Jordi vertelt over de onverwoestbare band tussen zijn vader Johan en de club
’Ajax en Cruijff zijn altijd één’
Jordi Cruijff over zijn vader Johan en Ajax: „Als je drie of vier keer terugkomt bij een club, dan weet je gewoon: dat is wederzijdse liefde.”FOTO’S ANP/HH
door Mike Verweij
Als je drie of vier keer terugkomt bij een club – als speler, een soort technisch directeur, trainer en om via de Fluwelen Revolutie Ajax weer op koers te krijgen –, dan weet je gewoon: dat is wederzijdse liefde. Die onverwoestbare band is ontstaan toen mijn vader 12 was en zijn vader, mijn opa, op 45-jarige leeftijd aan de gevolgen van een hartstilstand overleed. Ze zeggen weleens dat je in slechte tijden je vrienden leert kennen. Ajax hielp mijn vader elke keer overeind als hij was gevallen en werd samen met FC Barcelona zijn beste vriend. Ajax en Cruijff zijn altijd één.
Door de dood van zijn vader stond zijn hele leven op zijn kop en veranderde de familiesituatie volledig. De groentewinkel ging dicht en zijn moeder stond er met twee kinderen alleen voor. Op die jonge leeftijd je vader verliezen, kan je leven op een heel negatieve manier veranderen en ervoor zorgen dat je de balans kwijtraakt. Maar Ajax heeft hem goed opgevangen, voelde in die moeilijke fase als een tweede huis waar hij altijd terecht kon en werd de rode draad in zijn leven. Een voetballer die de top haalt, zal nooit vergeten waar zijn jeugd lag.
Dat hij met Ajax acht keer kampioen van Nederland is geworden, vijf KNVB-bekers, drie keer de Europa Cup I én de wereldbeker won, maakt me trots. Maar uiteindelijk gaat het over het leven. Wat je achterlaat. En als ik zie hoe gerespecteerd en geliefd hij na zo veel jaar nog is, dan is dat superspeciaal. In Nederland en Spanje, maar ook ver daarbuiten, kom ik mensen uit verschillende generaties tegen die Johan Cruijff op hun eigen manier hebben beleefd en geëmotioneerd raken als het over hem gaat.
Een heleboel mensen herinneren zich hem als voetballer en trainer of cultuurbewaker, maar de jeugd kent hem als naamgever van het Ajax-stadion. Dat zo’n mooi stadion zijn naam draagt, vind ik een heel grote eer. Misschien wel de allergrootste eer die een oud-speler zich kan wensen. En dan is er de Johan Cruyff Foundation. Als ik zag met hoeveel liefde en toewijding hij met de kinderen met een beperking bezig was, dan bezorgde dat me kippenvel.
Mijn vader heeft een mooie footprint achtergelaten. Dat merk ik aan de mooie uitingen van de F-side. En tijdens een van de eerste reisjes van mijn oudste zoon was hij in Amsterdam om met zijn vrienden een biertje te doen. In een bar zag hij een mooie foto van zijn opa hangen. Ik zag de emotie bij mijn zoon en vind die mooi. Hij is trots dat zijn opa overal voortleeft.
Vaak bekijk ik nog beelden van Cruijff, de voetballer. Recentelijk kreeg ik beelden te zien die ik nog niet eerder had gezien, En ik moet heel eerlijk zeggen dat ik daar echt van kan genieten. Alles uit die tijd is mooi: de trainingspakken, de kicksen, de gedragen wedstrijdshirts, de lange haren en de mode. Wauw.
De Europa Cup I-winst in 1971, 1972 en 1973 vind ik iets onbeschrijflijks. Met hun spel hebben de trainer, de selectie en mijn vader een stempel op het voetbal gedrukt. In de hele wereld hebben mensen het nog steeds over dat totaalvoetbal.
Dikwijls gaat het dan over Michels en Cruijff, omdat mensen er altijd namen uitpikken. Maar je kunt niet alleen winnen, je wint altijd samen. Voor mijn vader was dat ook een abc’tje. Hij wist dat als de beste en benoemde altijd zijn ploeggenoten. De vriendschappen die hij daardoor maakte, waren hem veel waard, want zo was hij ook. Hij was misschien niet makkelijk voor de mensen in een pak, voor de bestuursleden. Maar hij was altijd één met zijn teammaten, voor wie hij binnen en buiten het veld altijd knokte.
Nederland kan echt heel trots zijn op die generatie, want voordat Ajax de beste van Europa werd, had Feyenoord dat ook al gedaan. En dan speel je in die jaren 70 als klein land ook nog twee WK-finales. Kijk naar de inwonersaantallen van de landen in Europa. Dan besef je hoe speciaal die prestatie was. De voetballers van toen hebben Nederland als voetballand op de wereldkaart gezet.
Honderden keren heb ik het er bij mijn vader ingewreven dat zijn WK-medaille van 1974 geen gouden is. Dan moest hij lachen en zei hij snel dat Oranje weliswaar had verloren, maar eigenlijk had gewonnen, omdat de mensen meer over de verliezend finalist dan over de winnaar spraken. ’Wij hebben het verschil gemaakt’, gaf hij dan aan. ’Als mensen het over het WK in 1974 hebben, dan praten ze over het totaalvoetbal. Wat wij hebben achtergelaten, is meer waard dan een gouden medaille.’ En daar had hij natuurlijk gelijk in.
Zijn dood – nu bijna negen jaar geleden – valt me nog altijd zwaar. Als het woord ’kanker’ valt, dan schrik je en weet je dat het verkeerd kan aflopen. En als ik nu foto’s bekijk uit de tijd dat hij ernstig ziek was, dan zie ik dat hij opgezwollen was. Dat kon of wilde ik toen niet zien. Misschien had ik het in mijn hoofd geblokkeerd. Ik denk dat geen mens ooit klaar is voor het overlijden van zijn vader. En voor mijn gevoel was het in één keer over. Wat rest zijn herinneringen. Vele prachtige. En dat geeft troost.
Patrick Kluivert noemt zijn winnende doelpunt in de Champions League-finale van 1995 in Wenen ’de best denkbare reclame voor jeugdopleiding van Ajax’
’een Extasemomentje’
Dronken van geluk tilt de piepjonge Patrick Kluivert de Champions League-trofee in de lucht, die hij Ajax heeft bezorgd met zijn inmiddels beroemde puntertje tegen AC Milan (inzet).FOTO’S ANP/HH
Het was zijn ’mooiste lelijke doelpunt ooit’. „In elk geval het belangrijkste”, kijkt Patrick Kluivert (48) met een grote glimlach terug op 24 mei 1995. Met een puntertje bezorgde de toen 18-jarige spits Ajax ten koste van AC Milan de winst in de finale van de Champions League. „Op dat moment had ik geen enkel idee wat de impact van die goal was”, zegt de oud-speler van onder meer Ajax, AC Milan, FC Barcelona en Oranje.
Mike Verweij
Wat heeft die winnende goal voor je verdere carrière betekend?
Patrick Kluivert: „Het was al een fantastisch jaar, want in de Eredivisie wonnen we bijna alle wedstrijden. Maar de treffer in de finale in Wenen was achteraf gezien wel hét moment van mijn doorbraak. Vanwege mijn leeftijd en dankzij het fantastische seizoen met het team speelde ik me in de kijker bij de grote clubs in Europa.”
Hoe bijzonder was de Champions League-winst voor jou als zelfopgeleide speler?
„Ajax stond en staat wereldwijd bekend als talentenfabriek, die niet alleen jonge spelers opleidde maar ook al vroeg een kans gaf op het hoogste podium. Wat dat betreft, was mijn doelpunt de best denkbare reclame voor de jeugdopleiding.”
Welke herinneringen bewaar je aan je jeugd bij Ajax?
„Alleen maar mooie. Op 7-jarige leeftijd werd ik door Tonny Bruins Slot gevraagd naar Ajax te komen. Daarna ben ik gevormd door de club. Het meest denk ik nog aan het familiegevoel dat we hadden en tot uiting kwam tijdens de mooie toernooien in het buitenland, waar alle ouders, broertjes en zusjes ook naartoe gingen. Iedereen was bekend met de pasteitjes van mijn moeder. Elke week, bij thuis- én uitwedstrijden, nam mijn moeder een bak mee. En als dat een keer niet zo was, dan vroeg iedereen me waar de pasteitjes waren.”
Velen hebben de winnende treffer op hun netvlies staan. Maar hoe beleefde jij die in het veld?
„Als spits zie je dat een aanval over een aantal schijven ontstaat en dan probeer je al een beetje positie te kiezen. Marc Overmars maakte een actie en speelde de bal naar Edgar Davids, waarna die Frank Rijkaard inschakelde. Frank gaf me de bal in de loop mee, waarna Zvonimir Boban en Franco Baresi op me af kwamen. Eigenlijk speelde ik de bal iets te ver voor me uit, dus het enige dat ik kon doen, was de bal met mijn linkerpunt aantikken.”
En dan?
„Mijn adem stokte. En ik zag de bal buiten het bereik van Sebastiano Rossi langs de goede kant van de paal gaan. Ik besloot te gaan rennen en mijn shirt om te draaien. Dat was echt wel even een extasemomentje.”
Hoe beleefde je de laatste minuten?
„Die leken uren te duren. Milan bleef Milan en voerde de druk in de slotfase flink op. Frank Rijkaard en Danny Blind bleven roepen dat we ons koppie erbij moesten houden. En na het laatste fluitsignaal kwamen de emoties.”
Waarom was je bij het juichen zo boos?
„Veel mensen dachten dat ik zo reageerde omdat ik niet in de basis had mogen beginnen. Maar er was helemaal geen sprake van dat ik boos was of me afreageerde. Ik kreeg door alle spelers die om mijn nek hingen gewoon geen adem meer.”
Maar dat Louis van Gaal je niet opstelde moet wel pijn hebben gedaan, toch?
„Ja, maar ik had die middag veel steun aan Edgar, die bij mij in de buurt woonde, me in onze selectie als geen ander kende en dus wist hoe beroerd ik me voelde. Hij praatte als een broer met me. Ik was verdrietig, maar voelde dat ik tóch belangrijk zou worden.”
Hoe kan het dat je moeder dat ook wist?
„Het moedergevoel, denk ik. De maandag voor de wedstrijd had ze al met Louis van Gaal en Michael van Praag gebeld om te zeggen dat ik tien minuten voor tijd de winnende goal zou maken.” Lachend: „Zonde, ze zat er vier minuten naast.”
Welke rol speelde Rijkaard in dit succes?
„Frank had geen band om zijn arm, maar was – net als onze aanvoerder Danny – een leider. Hij kwam speciaal terug om nog twee jaar bij Ajax te spelen. Hij zette de lijnen uit en was binnen het veld het verlengstuk van Louis van Gaal. Alleen al zijn uitstraling dwong respect af bij de tegenstanders. Hij had alles meegemaakt en bracht die lessen over op zijn medespelers. Eigenlijk hadden wij dat seizoen met Van Gaal en Rijkaard twee trainers.”
FRANK DE BOER
Jack Reynolds, Rinus Michels, Johan Cruijff, Louis van Gaal en Frank de Boer gaven Amsterdammers kleur en prijzen
Vijf iconische Ajax-trainers
In 125 jaar zijn 40 hoofdtrainers begonnen aan een nieuw seizoen bij Ajax. Veel daarvan kwamen uit de schoot van de club. Los van de langstzittende – Jack Reynolds – hebben ras-Ajacieden die bij de club debuteerden als hoofdtrainer, nationaal en internationaal het meest voor Ajax betekend op de hottest trainersseat van Nederland.
Valentijn Driessen
Geboorte van
de Ajax-school
JACK REYNOLDS
Geboren: 21-9-1881, Manchester
Overleden: 8-11-1962, Amsterdam
Coach van Ajax:
1915-1925, 1928-1940, 1945-1947
ERELIJST:
Landskampioen:
1918, 1919, 1931, 1932, 1934, 1937, 1939, 1947
KNVB-beker: 1917
Jack Reynolds is een trainer-coach uit de overlevering, van het begin van de vorige eeuw. Niet alleen heeft de Engelsman met 24 seizoenen veruit de meeste dienstjaren achter zijn naam bij Ajax, ook diende hij de Amsterdamsche Football Club Ajax over de langste periode: tussen 1918 en 1947. In de oorlogsjaren zat Reynolds vier jaar geïnterneerd in een Duits krijgsgevangenkamp in Polen.
Hoe groot de impact van Reynolds bij Ajax is geweest, bleek drie jaar na zijn dood, toen het bestuur in 1965 een zittribune in Stadion De Meer naar het historische Ajax-icoon vernoemde. De lange zijde aan de overkant van de eretribune heeft tot Ajax’ verhuizing naar de huidige Johan Cruijff ArenA in 1996 de Reynoldstribune geheten. De naam ging niet mee naar het nieuwe onderkomen. Overigens was de s achter de naam van Reynolds er in Nederland achter gezet, want hij was geboren als John Reynold.
De primeur van Reynolds’ aanstelling op 15 augustus 1915 stond in De Telegraaf. Later kreeg hij een column in de krant: Trainingswenken. Hij begon met Ajax, dan een Amsterdamse volksclub, in de tweede klasse. Na zijn aanstelling legde Reynolds de basis voor het voetbal waar Ajax sindsdien voor staat: successen boeken met aantrekkelijk spel en het ontwikkelen van talenten. De spelers uit die tijd ervoeren Reynolds als een harde Britse trainer, die het aantal trainingsavonden verdubbelde van één naar twee avonden in de week, waarbij discipline voorop stond en hij ook krachttraining gaf. Toch was voetbal voor hem geen spel van lopers en kracht, maar van voetballers die met hun hersenen spelen.
In zijn eerste Ajax-jaren zat Reynolds altijd met een bolhoed langs de lijn, later vervangen door een pet. Speler Jan de Boer uit het vijfde van Ajax onderging een metamorfose en werd doelman van Oranje. Ondanks zijn Engelse roots was Reynolds gek van kort spel aan de bal en vleugelspelers waren onmisbaar. Hij botste in 1919 als bondscoach met de Nederlandse voetbalbond, die juist spel wilde dat op de Engelse leest was geschoeid. Na één interland – 3-1 winst op Zweden – bedankte hij voor de eer.
In Het Parool werd Reynolds getypeerd als de onbetwiste architect van de Ajax-school. Direct en indirect was hij het voorbeeld voor Rinus Michels – hij debuteerde onder Reynolds in 1946 in Ajax 1 – Johan Cruijff, Louis van Gaal en Frank de Boer, de latere succestrainers in de 125-jarige historie van Ajax en allemaal afkomstig uit de boezem van de club.
Totaalvoetbal
RINUS MICHELS
Geboren: 9-2-1928, Amsterdam
Overleden: 3-5-2005, Aalst
Coach van Ajax:
1965-1971, 1975-1976
ERELIJST:
Landskampioen:
1966, 1967, 1968, 1970
KNVB-beker: 1967, 1970, 1971
Europa Cup I: 1970
Rinus Michels was de eerste Ajacied die als prof in het eerste elftal uitkwam – als spits – en daarna trainer van zijn club werd. Hij zorgde voor een ongekende professionaliseringsslag waarbij voetballers full-prof werden. Wie niet mee wilde of kon, moest vertrekken. Met Johan Cruijff als belangrijkste speler en verlengstuk in het veld heerste Ajax in de Eredivisie. Michels wilde dat aanvallers meeverdedigden en van verdedigers eiste hij dat ze zich aanvallend lieten gelden. Hieruit ontstond het totaalvoetbal waarmee Ajax vanaf 1971 een geslaagde greep deed naar Europese hegemonie: met de eerste Europa Cup I in de geschiedenis van de club, op Wembley tegen Panathinaikos.
Na zes jaar was de sinaasappel uitgeperst en vertrok Michels. Zijn opvolger Stefan Kovacs borduurde voort op het fundament van Michels. Met Cruijff in zijn hoogtijdagen won de Roemeen met Ajax nog tweemaal de Europa Cup I (tegen Internazionale in Rotterdam en tegen Juventus in Belgrado) en de Wereldbeker ten koste van het Argentijnse Independiente. Michels riep eens de fameuze woorden ’Voetbal is oorlog’. Zijn Ajacieden deinsden niet terug voor een fysiek potje, maar met de schoonheid van het spel veroverde het Ajax van Michels wereldwijd de voetbalharten van alle liefhebbers.
Belichaming van Ajax
JOHAN CRUIJFF
Geboren: 25-4-1947, Amsterdam
Overleden: 24-3-2016, Barcelona
Coach van Ajax: 1985-1988
ERELIJST:
KNVB-beker: 1986, 1987
Europa Cup II: 1987
Qua voetballer, uitstraling, persoonlijkheid en voetbalfilosofie is Johan Cruijff in alles de belichaming van Ajax. Niemand vertegenwoordigt Ajax beter dan hij. Ajax werd het Ajax van Johan Cruijff. Na een reeks magere jaren gaf Cruijff als trainer Ajax zijn gezicht terug. Hij liet een ploeg vol zelfopgeleide spelers, die later zouden uitgroeien tot wereldsterren, zoals Marco van Basten en Frank Rijkaard, aanvallen tot in het oneindige.
Het vermaak werd boven het resultaat gesteld. Hij verloor nog liever met 5-4 dan een 1-0 zege te pikken. Op het trainingsveld bewoog hij zich niet zoals van een trainer werd verwacht, maar trapte hij liever een balletje mee, waarbij zijn spelers zich vergaapten aan Cruijffs kwaliteiten. De reden waarom hij nooit z’n autoriteit verloor.
Europees gaf Cruijff Ajax weer aanzien door het winnen van de Europa Cup voor bekerwinnaars. Nagenoeg alle spelers met wie hij heeft gewerkt, bewierookten Cruijff later als de beste trainer onder wie ze ooit speelden. Zijn trainersfilosofie is voor eeuwig, met Pep Guardiola als belangrijkste uitdrager sinds zijn overlijden.
Meester voetbalkennis
LOUIS VAN GAAL
Geboren: 8-8-1951, Amsterdam
Coach van Ajax: 1991-1997
ERELIJST:
Landskampioen: 1994, 1995, 1996
KNVB-beker: 1993
Champions League: 1995
UEFA Cup: 1992
UEFA Super Cup: 1995
Wereldbeker: 1995
Nederlandse Super Cup: 1993, 1994, 1995
Met de intrede van het grote geld in het topvoetbal zou Ajax internationaal nooit meer een rol van betekenis kunnen spelen. Dat was buiten Louis van Gaal gerekend, de Ajacied in hart en nieren. Als speler haalde hij het eerste van Ajax net niet vanwege de aanwezigheid van Johan Cruijff als concurrent. Als trainer, geïnspireerd door zijn voorbeeld Rinus Michels, stak hij Cruijff qua prijzen naar de kroon in Amsterdam.
Als 40-jarige werd Van Gaal voor de leeuwen geworpen door een nieuw, jong bestuur met voorzitter Michael van Praag. Binnen no-time verstomde de roep om Cruijff. Met de historische voetbalopvatting van Ajax gekoppeld aan veel toptalenten uit de eigen jeugdopleiding, aangevuld met Frank Rijkaard, veroverde Van Gaal Europa in 1995.
Liefst driemaal werd gewonnen van het ongenaakbare en extreem rijke AC Milan, de Europees kampioen. De laatste keer in de finale in Wenen, waarmee Van Gaal Ajax’ vierde Europa Cup I en eerste Champions League won. Befaamd is zijn karatetrap langs de lijn, waarmee hij zijn ploeg in de eindstrijd van een verlammende wedstrijdspanning verloste. Zijn tweede finale, een jaar later, verloor hij na strafschoppen van Juventus.
Van Gaal, voormalig leraar lichamelijke opvoeding, stond bekend om zijn minutieuze voorbereiding, waarin hij niets aan het toeval overliet. Het lezen van wedstrijden kon hij als de beste. Van Gaal was een meester in voetbalkennis. Tot in het extreme verdedigde hij zijn spelers en daarvoor ging hij de strijd met de buitenwacht zeker niet uit de weg. ’Ben ik nou zo slim, of jij zo dom’, beet hij een journalist eens toe. Van Gaal is één van de grootste iconen in de 125-jarige geschiedenis van Ajax en als adviseur van de rvc op zijn 73e nog altijd intensief betrokken bij het wel en wee van de club op voetbalgebied.
Grondlegger nieuw succes
FRANK DE BOER
Geboren: 15-5-1970, Hoorn
Coach van Ajax: 2010-2016
ERELIJST:
Landskampioen: 2011, 2012, 2013, 2014
Johan Cruijff Schaal: 2013
Evenals Rinus Michels, Johan Cruijff en Louis van Gaal kwam Frank de Boer uit de boezem van Ajax en debuteerde hij als zelfstandig hoofdtrainer op het hoogste niveau bij zijn club. Nationaal is De Boer zelfs de meest succesvolle Ajax-coach, want geen enkele trainer won ooit vier landstitels op rij met Ajax. Voorgedragen door Johan Cruijff en altijd gesteund door zijn voetbalvader Van Gaal had De Boer krediet toen hij ten tijde van de roerige Fluwelen Revolutie aan boord kwam. Ajax dreef steeds verder af van het eigen DNA en daar kon alleen een Ajacied verandering in brengen, was de gedachte van Cruijff. Terwijl Ajax op de rand van de financiële afgrond stond, maakte De Boer alle krediet meer dan waar. Hij werd met Ajax kampioen en liet jeugdspelers die uitgroeiden tot internationale topspelers heel veel spelen, zoals Christian Eriksen, Daley Blind, Jan Vertonghen en Toby Alderweireld. Vijfenhalf jaar haalde hij sportief het maximale uit een spelersgroep, die niet altijd de beste van Nederland was.
Omdat spelers beter werden, stond er steeds meer kapitaal op het veld. Dat gevoegd bij het hand-op-de-knip-beleid en grote structurele inkomsten vanuit de Champions League, vergaarde De Boer een enorme oorlogskas voor Ajax. Daarmee konden de directeuren Edwin van der Sar en Marc Overmars in het post-De Boer-tijdperk de aanval openen op de Europese top.
Met minimale middelen in een Europees voetballandschap dat geregeerd werd door het grote geld, waarbij de spelers de macht hadden gegrepen, heeft De Boer een huzarenstukje geleverd als trainer-coach van Ajax. Nationaal en internationaal heeft hij maximaal gepresteerd. Op zijn laatste dag bij Ajax bleek de sinaasappel uitgeperst en verloor de club de landstitel aan PSV door 1-1 te spelen bij De Graafschap.
Vanwege het mislopen van het kampioenschap en omdat het spel in dat seizoen niet meer zo flitsend was als in de eerdere jaren van De Boer als trainer, bleven de fans hangen in de frustratie en de laatste indruk. Volledig ten onrechte. Frank de Boer is in 125 jaar één van de best presterende Ajax-trainers geweest, die zich altijd als een Ajacied heeft opgesteld en daarvoor veel meer credits verdient dan hem nu negen jaar nadien ten deel vallen. Dankzij zijn sportieve en financiële fundament reikte Ajax in 2019 tot de halve finale van de Champions League.
Sjaak Swart: ’Wat hebben we ongelooflijk veel fantastische spelers gehad’
HET DREAMTEAM VAN MISTER AJAX
door Mike Verweij
1. EDDY PIETERS
GRAAFLAND
Swart: „Ik heb vaak mét en – in zijn Feyenoord-tijd – tegen Eddy gespeeld. Hij was echt een ouderwetse goalie die voor het doel precies wist waar de bal kwam en katachtige reddingen had. Voor mij is Edwin van der Sar een goede tweede. En Heinz Stuy heeft het met drie keer de nul in een Europese finale natuurlijk ook geweldig gedaan, terwijl Maarten Stekelenburg misschien wel de meest talentvolle van allemaal was.”
2. WIM SUURBIER
„Wimpie en ik waren maatjes, die verdedigingen uit elkaar speelden. De ene aanval ging hij diep en de volgende liep ik weer, waardoor de verdedigers er helemaal lijp van werden. Backs werden het bos in gestuurd. Als vriend mis ik hem echt. Hij was op mijn verjaardag altijd de eerste die me feliciteerde. Ik vind het heel erg dat hij er niet meer is.”
3. FRANK RIJKAARD
„Frenk is in zijn tijd wereldwijd de allerbeste op zijn positie geworden. Soms had je het idee dat hij zelf niet wist hoe goed hij was. Op een gegeven moment hebben we het over zijn rol bij corners gehad. Hij moest zorgen dat hij vanaf de rand van het strafschopgebied in kwam tot aan de penaltystip, dan kon niemand hem tegenhouden. Dat jaar maakte hij zestien doelpunten en elke keer als hij scoorde, dan zwaaide hij naar me op de tribune. Het is zijn goed recht, maar ik vind het jammer dat hij ervoor heeft gekozen nooit trainer van Ajax te worden.”
4. FRANK DE BOER
„Gelukkig heeft Frank die rol wel vervuld. En hoe. Hij is met Ajax vier keer kampioen geworden. Als speler was hij al een winnaar. Een fantastische verdediger die er alles aan deed om elke dag beter te worden en voor iemand van zijn lengte sterk in de lucht was, omdat hij een fantastische timing had. En in dat linkerbeen zat een heerlijke trap.”
5. RUUD KROL
„De buitenspelers hadden zo veel ontzag voor Ruud, waren zo geïmponeerd dat ze hem niet durfden aan te vallen. Hij heerste aan de bal. In Napels is hij nog altijd een grootheid, want ook in Italië heeft hij het heel goed gedaan. Krol was een beest van een verdediger, bleek kiezelhard als dat moest en vrat zijn tegenstanders op, maar aan de bal voegde hij bij Ajax en Oranje veel aan het elftal toe.”
6. JOHAN NEESKENS
„Johan heeft vroeger bij me gewoond. Op zaterdagavond lagen we heerlijk op het bankie. En dan zei ik: ’Nees, we gaan naar bed.’ Dan antwoordde hij dat er nog Duits voetbal op tv kwam. Maar dan moest hij toch naar boven, want de dag erna moesten we er staan. En dat deed hij altijd. Johan ging altijd voorop in de strijd en had een buitengewoon goede conditie. Hij was een geweldige voetballer, had een pegel in zijn benen en kon een doelpunt maken. Een geweldenaar die elk team nodig heeft.”
7. SJAAK SWART
„603 wedstrijden, met de oefenduels erbij ruim 700. Acht kampioenschappen, vijf bekers, drie Europa Cups, één Intertoto Cup en twee Europese Super Cups. Prachtig toch? Maar het meest trots ben ik op het feit dat ik mijn hele leven maar voor één club heb gespeeld. Waar zie je die clubliefde nog? Nee, het buitenland heeft me nooit getrokken. Ajax is mijn club.”
8. RAFAEL
VAN DER VAART
„Rafael van der Vaart en Gerrie Mühren waren allebei heerlijke voetballers met een prachtige techniek. Rafael was zó goed tussen de linies, had een perfecte aanname en scoorde makkelijk. Net als Wesley Sneijder had Rafael zo’n geweldige functionele techniek. Het waren in mijn tijd als zaakwaarnemer mijn pupillen, waar ik ongelooflijk trots op ben.”
9. JOHAN CRUIJFF
„Johan was de beste van de wereld. De grondlegger van het totaalvoetbal. Toen Johan 9 jaar was en welp, ging ik al naar hem kijken. En als wij trainden, stond hij achter het doel de ballen terug te schieten. In de jeugd liep hij iedereen voorbij en dan scoorde hij er drie, vier op een rijtje. En ook als volwassene was hij niet te stoppen. Maar het mooiste aan Johan vind ik dat hij altijd zichzelf is gebleven. Een prachtig mens. Kijk naar de foundation die hij oprichtte. Het was een eer om met hem te spelen en hem te kennen.”
10. DENNIS BERGKAMP
„Het is bijna niet meer te geloven, maar ik heb Dennis – een fantastische gozer trouwens – in de jeugd nog als rechtsback zien spelen en iedereen vroeg zich af of hij het wel zou redden bij Ajax. Maar ineens was-ie er en we hebben gezien wat hij uiteindelijk heeft gepresteerd. Zijn spel was kunst. Kijk de doelpunten die hij voor Ajax, Arsenal en Oranje heeft gemaakt maar terug en je zit te smullen.”
11. PIET KEIZER
„Als Piet het op zijn heupen had, was hij een klasse apart. Hij was – zoals wel meer linksbuitens – eigenwijs en had zo zijn nukken. Daardoor was het elke wedstrijd afwachten hoe goed hij zou spelen. Maar een betere linksbuiten heeft Ajax nooit gehad. Met zijn schaar heeft hij heel wat verdedigers in de luren gelegd. Hij was een technicus, passeerde makkelijk en had ook scorend vermogen.”
Veel parallellen tussen succesvolle Ajax-voorzitters Jaap en Michael van Praag
Aardje naar z’n vaartje
Jaap en Michael van Praag waren voorzitter in twee van de meest succesvolle periodes bij Ajax. Zowel de vader als zijn zoon hadden het genoegen om – met Ajax als beste van Europa – de Cup met de Grote Oren op te tillen; Van Praag senior zelfs drie keer. Maar er zijn opvallend veel meer parallellen.
Mike Verweij
„We waren allebei vierde keus, kenden onze beperkingen, creëerden voorwaarden om de spelers en trainer optimaal te laten functioneren, durfden met Rinus Michels en Louis van Gaal voor een jonge coach te kiezen én we wilden graag schijnwerpers en applaus. Ik zeg het maar heel eerlijk”, lacht Michael van Praag. Zo vader, zo zoon.
Bij de legendarische Jaap van Praag, die tussen 1964 en 1978 de voorzittershamer hanteerde, was het aanvankelijk de bedoeling dat hij maar een half jaar zou blijven. „Als een soort tussenpaus, want hij had ook zijn bedrijf”, zegt zijn zoon, die net als zijn vader een verbinder is. „Mijn vader begon elke vergadering en ontmoeting met een mop. Hij had veel vrienden, maakte plezier en bij ons thuis was het altijd gezellig.”
Dat ’geniet van het leven’ zijn motto werd, had met de oorlogsjaren te maken. „Hij heeft een moeilijke jeugd gehad en op verschillende plaatsen ondergedoken gezeten én tijdens de oorlog zijn vrouw verloren, want die ging er met een ander vandoor”, vertelt Michael, die de situatie schetst.
„Op het onderduikadres boven een fotozaak op de Overtoom moest hij tijdens de openingstijden muisstil zijn, want de eigenaar wist niet dat hij daar zat en door de houten vloeren was het gehorig. Elke dag zat hij urenlang op een stoel zonder te bewegen. Pas als de winkel dicht was, had hij zijn bewegingsvrijheid terug en kreeg hij bezoek van zijn vrienden Ton Brandsteder, de vader van Ron, en André Kraan.”
Na de oorlog kreeg Jaap een klap van jewelste. „Hij hoorde dat zijn ouders en zijn zusje waren vergast. Mijn vader behoorde tot de Joodse mannen die na de oorlog helemaal nergens over spraken, terwijl hij net zo’n open boek was als ik ben. Maar net als honderdduizend andere mannen stopte hij de oorlog weg. Hij zei: ik ga leven, laten merken dat ik er nog ben. Hij was altijd vrolijk.”
En een succesvolle bestuurder. „Het jaar voordat hij aantrad, was Ajax bijna gedegradeerd”, herinnert zijn zoon zich. „Een van de eerste daden was het terughalen van Vic Buckingham als coach. Dat weet ik nog goed, want Buckingham heeft een week bij ons gelogeerd. Wij vonden het wel apart dat er een Engelsman bij ons bleef slapen en dat we nergens over mochten praten. Het moest geheim blijven en daarom verbleef hij ook niet in een hotel.”
De muziek die in De Meer werd gedraaid, nam Van Praag senior zelf mee. „Grammofoonplaten vanuit zijn winkel op het Spui, waar altijd bekende artiesten kwamen om hun platen te signeren. Dat organiseerde hij allemaal.”
Bij Ajax verstond de voorzitter samen met penningmeester Henk Timman de kunst van het ’faciliteren van de sportmensen’. Michael lacht hartelijk. „In het belang van de club vertelde hij weleens een leugentje om bestwil. Door zijn charme kwam hij daarmee weg.”
Tussen 1989 en 2003 nam Van Praag de bestuursstijl van zijn vader over. „Ik kende mijn beperkingen, bijvoorbeeld financieel. Ik kan wel een balans lezen, maar dat is het dan. En ik denk dat ik de enige voorzitter ter wereld ben die nooit bij transferbesprekingen is geweest. Ik kan namelijk niet onderhandelen en geef alles meteen weg. Onze penningmeester Arie van Os wilde me er niet bij hebben. Mijn kracht was mijn netwerk inschakelen, communicatie en mensen verbinden. Mijn vader had Henk Timman en ik had Arie van Os en natuurlijk Hennie Henrichs op technische zaken.”
Én bestuurslid commerciële zaken Uri Coronel, die een heel belangrijke rol speelde bij de komst van Michael van Praag. „Henk Timman, de penningmeester van mijn vader, was commissaris van mijn bedrijf. Omdat Ajax er niet in slaagde een nieuwe voorzitter te strikken, zei ik: ’Ome Henk, als Ajax niemand kan vinden, wil ik het wel doen, want ik ben een Ajacied’. Maar bij Ajax vond men me te jong. Over en uit. Totdat ik naar een verjaardag ging, waar Uri ook was, en hij me vroeg of het voorzitterschap niks voor mij was. Dat ik te jong zou zijn, vond hij gezwets. Hij, slechts één jaar ouder, was ook voor die functie gevraagd. Zijn ambities lagen echter op een ander vlak. Hij wilde commerciële zaken doen. Uri ging naar boven om een belletje te plegen en twee weken later was ik voorzitter. Het leuke is: ik had helemaal geen zin om naar die verjaardag te gaan. Was ik niet gegaan, dan hadden we hier nu niet gezeten voor dit interview.”
Dan was Van Praag geen voorzitter geweest en Louis van Gaal wellicht geen coach als opvolger van Beenhakker. „Louis is een schot in de roos gebleken. En niet alleen vanwege het winnen van de UEFA Cup, de Champions League en de wereldbeker.”
Ook Van Praag senior had – met Rinus Michels – een voltreffer. „Michels heeft samen met Cruijff de basis gelegd voor iets unieks: de Ajax-filosofie, de Hollandse School en het totaalvoetbal. Volgens mij had mijn vader toen al door dat er geschiedenis werd geschreven. Hij was ongelooflijk trots op die drie Europa Cup I’s. Een van die bekers heeft een week lang als paraplubak bij hem in de flat gestaan.”
Sherida Spitse: ’Mooi om onderdeel van deze prachtige club te mogen uitmaken’
VISITEKAARTJE AJAX-VROUWEN
Met het tekenen van haar contract bij Ajax ging in januari 2021 de ultieme droom van Sherida Spitse (34) in vervulling. Maar ook de Amsterdammers prijzen zich gelukkig met de komst van de recordinternational van Oranje, die al jaren achtereen het voetballende visitekaartje van de Ajax-vrouwen is. Vanwege het 125-jarig bestaan van ’haar cluppie’ krijgt de aanvoerder tien stellingen voorgelegd.
Mike Verweij
Als klein meisje hield ik het voor onmogelijk ooit voor Ajax te spelen.
„Oneens. Je kan altijd dromen. Op het moment dat ik op mijn zesde begon met voetballen, bleef het bij dromen. Maar toen ik 16 was, startte de Eredivisie. Weliswaar nog niet met Ajax, maar ooit voor mijn club te kunnen uitkomen, werd wel een stuk realistischer.”
Na mijn tijd bij het Noorse Valerenga had ik PSV of Feyenoord eventueel ook wel zien zitten.
„Oneens. Nee, nee, nee, Ajax is van kleins af aan al mijn club. Als Ajax niet was gekomen, dan was ik wellicht in het buitenland gebleven of had ik misschien voor FC Twente of mijn oude club SC Heerenveen gekozen. Maar PSV of Feyenoord … nee.”
Als het aan mij ligt, dan teken ik voor drie seizoenen bij Ajax bij.
„Eens. Hoe ouder ik word, des te fitter ik word, lijkt het wel. Maar ik moet er wel plezier in blijven houden, het net zo leuk vinden als nu. Op dit moment zeg ik: waarom niet? Maar daar moeten we het binnenkort maar over hebben. Ik heb een aflopende verbintenis.”
Het frustreert me dat ik in 92 Eredivisie-duels maar 13 keer heb gescoord.
„Oneens. Ik ken mijn rol op het veld. Voorheen was ik een controlerende middenvelder en ik speel nu achterin. Het belangrijkste is dat we als team functioneren en winnen. Natuurlijk is het leuk om af en toe te scoren en dat doe ik ook wel. Bij Oranje heb ik gemiddeld wat meer doelpunten (44 in 224 duels, red.).”
Ik ben de Wesley Sneijder van de Ajax-vrouwen.
„Oneens. Ik denk dat Wesley en ik andere spelers zijn, maar hij was wel altijd mijn voorbeeld, omdat hij met links én rechts goed was. En qua karakter lijken we wel op elkaar. Als je me dan toch als speler met iemand wilt vergelijken, dan denk ik meer aan Nigel de Jong. Ik knal d’r ook op.”
Drie kampioenschappen in negen Eredivisie-seizoenen is keurig voor Ajax.
„Oneens. Dat moeten er echt meer zijn. Ajax staat voor winnen en prijzen pakken. Het liefst heb je dat elk jaar. Al begrijp ik dat het in het voetbal niet zo werkt en verliezen erbij hoort. Bij de mannen zeggen ze één keer in de twee seizoenen kampioen te willen worden en dat is ook wel hetgeen ik nastreef.”
Voor mij is het jubileum verpest als we de landstitel mislopen.
„Eens. Omdat we prijzen willen pakken. De enige trofee die we nog kunnen pakken, is de schaal. Natuurlijk is het mooi om tijdens het 125-jarig bestaan onderdeel van deze prachtige club te mogen uitmaken. Maar het is nóg veel leuker als je juist in dat jubileumjaar de titel weet te bemachtigen.”
Het stoort me dat het vrouwenvoetbal in Nederland nog altijd niet serieus wordt genomen.
„Eens. Daarbij moet ik wel eerlijk zeggen dat het een beetje tussen ’eens’ en ’oneens’ in zit, want de laatste jaren zijn er echt serieus mooie stappen gezet. Alleen kan het nóg beter. Maar er wordt veel over de ontwikkeling van het vrouwenvoetbal gesproken en geschreven. Sinds 2017 zitten de stadions bij wedstrijden van Oranje ook vaak vol. Alleen in de Eredivisie kunnen we wel meer support gebruiken.”
Na mijn actieve carrière hoop ik een directiefunctie bij Ajax te bekleden.
„Eens. Al vind ik mezelf misschien ook wel een toekomstige trainer. Daar wil ik me – zoals het er nu naar uitziet – na mijn loopbaan als eerste op toeleggen. Maar als het kan, zie ik de directie ook wel zitten. Het traject dat Kelly Zeeman met Siem de Jong, Ricardo van Rhijn en Daniël de Ridder binnen Ajax doorloopt om als oud-speler te worden klaargestoomd voor een functie, zie ik ook wel zitten, omdat ik wel een leiderstype ben. Ik speel vanaf mijn zesde voetbal, sta nu elke dag op het veld en misschien ben ik dat op een gegeven moment wel zat. Welke rol ik zie zitten? Een technische.”
Als de mannen kampioen worden, dan sta ik op het Museumplein.
„Eens. Ik heb niet veel huldigingen bij Ajax-kampioenschappen meegemaakt. Maar als de mannen het dit seizoen flikken, dan sta ik op het Museumplein. En het zou natuurlijk helemaal fantastisch zijn als de mannen én de vrouwen daar met de kampioensschaal kunnen staan. Over de mannen heeft burgemeester Halsema zich al uitgelaten. Ik weet zeker dat zij een huldiging voor ons ook wel ziet zitten. Dat regelt ze vast wel even.”
Ajax Foundation wil talent laten bloeien
door Mike Verweij
Het aantal kaarsjes dat de Ajax Foundation vandaag, 18 maart, uitblaast (15), is weliswaar nog niet zo indrukwekkend als dat van de club zelf (125). Maar gezien het maatschappelijke belang van de stichting is het logisch dat zij ook in het zonnetje wordt gezet.
De Ajax Foundation is in 2010 opgericht om invulling te geven aan het maatschappelijk ondernemen van de club. Het motto is: ’Ajax wil talent laten bloeien, zowel binnen als buiten het veld en de club’.
„We hopen jongeren op die manier kansen aan te reiken die ze anders misschien niet zouden krijgen. Elk jaar komen we via onze projecten direct in contact met circa twintigduizend Amsterdamse jongeren”, zegt directeur Jeannette Jongejans. „De club wil zich inzetten om van een heel brede maatschappelijke waarde te zijn. Ajax is namelijk van iedereen, ongeacht afkomst, religieuze achtergrond, geslacht, geaardheid of huidskleur. De Ajax Foundation draagt bij aan het creëren van een generatie jongeren die actief beweegt naar een betere samenleving.”
De ’Ajax-leerlijn’ is gericht op leerlingen van het primair en voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Ze leren over ’Ons recept om te winnen’. Alle ingrediënten dragen bij aan het formuleren van hun eigen ’Recept om te winnen’. De Ajax-leerlijn is opgebouwd uit de volgende onderdelen:
Life Skills & Clinics
Life Skills & Clinics is een lesprogramma voor kinderen van de basisschool. Centraal staan samenwerking, discipline, respect en plezier.
Team Tactics
Team Tactics is een lesprogramma voor jongeren uit het eerste leerjaar van het voortgezet onderwijs. Centraal staan groepsvorming en het creëren van een veilige omgeving in de klas.
Fair Play
Fair Play workshop is een lesprogramma voor jongeren uit het eerste leerjaar van het voortgezet onderwijs waarbij ze kennismaken met maatschappelijke thema’s zoals; vooroordelen, discriminatie en groepsdruk binnen en buiten Ajax.
S’Cool
S’Cool is een lesprogramma voor jongeren uit het vierde leerjaar van het voortgezet onderwijs. Hierin leren ze hun eigen kernwaarden identificeren en worden ze uitgedaagd deze op een creatieve manier tot leven te brengen binnen hun eigen schoolomgeving.
Challenge
Challenge is een lesprogramma voor jongeren van niveau 1 en 2 van het middelbaar onderwijs, waarbij ze aan de hand van normen & waarden van Ajax-vaardigheden leren en leren toepassen die ze kunnen inzetten voor hun toekomst op de arbeidsmarkt.
Challenge Master
Jongeren worden tijdens een intensieve master geleerd welke skills ze nodig hebben en hoe deze optimaal in te zetten om de stap naar de arbeidsmarkt te maken. Krijgen gastcolleges en bezoeken bedrijven, zodat hun blik verbreed wordt.
Verjaardagsfeest om van te smullen: jarig Ajax, Michael Van Praag en Dick Schoenaker geëerd
Terug in de tijd...
Stadionspeaker Rob van Rossum spreekt de Ajax-iconen Sjaak Swart, Sonny Silooy, Kelly Zeeman, Jari Litmanen en Siem de Jong toe.FOTO’S AJAX
AMSTERDAM Het 125e verjaardagsfeest van Ajax was er een om van te smullen. In de Johan Cruijff ArenA werden de in totaal bijna tweeduizend aanwezigen – voornamelijk oud-spelers, leden, vrijwilligers en werknemers van de club én het stadion – getrakteerd op een onvergetelijke avond.
door Mike Verweij
Speciaal voor de bijzondere gelegenheid was één grote zaal omgetoverd tot Leidseplein en Museumplein, waar Amsterdamse en andere Nederlandstalige muziek klonk. Voor de ouderen die in alle rust prachtige herinneringen wilden ophalen, was er een ruimte als Amsterdams bruin café ingericht. Tijdens de officiële toespraken van bestuursraadvoorzitter Ernst Boekhorst, (tijdelijk) algemeen directeur Menno Geelen en burgemeester Femke Halsema werd als eerste Dick Schoenaker in het zonnetje gezet. De oud-speler maakte bijna tien jaar deel uit van de ledenraad en werd door de vereniging Ajax benoemd tot erelid.
Op haar beurt kreeg de vereniging weer een cadeau van de stad Amsterdam. Burgemeester Halsema overhandigde Boekhorst de jubileumpenning, nadat Ajax afgelopen zondag uit handen van wethouder Sofyan Mbarki al de koninklijke erepenning had ontvangen. Daarnaast bood Halsema namens de stad aan alle Ajacieden een plaquette aan, die op Kalverstraat 2 (de oprichtingsplek) komt. Erevoorzitter Michael van Praag werd verrast met de Frans Banninck Cocqpenning, een hoge gemeentelijke onderscheiding.
Het hoogtepunt van de verjaardagfuif was het optreden van Yves Berendse. De zanger, die de hitlijsten bestormt en onlangs de Edison popprijs won, maakte een Ajax-jubileumversie van zijn meer dan 65 miljoen keer gestreamde platina hit ’Terug in de Tijd’. Daarin nam hij de aanwezigen mee langs vele hoogtepunten van Ajax en werden echte Ajacieden in het zonnetje gezet. Terwijl er op een groot scherm prachtige archiefbeelden waren te zien, betraden oud-spelers als Sonny Silooy, Siem de Jong, Jari Litmanen en natuurlijk Mister Ajax, Sjaak Swart, het podium. Berendse stipte vocaal het heden, de gouden jaren zeventig, het onvergetelijke seizoen 2018/’19, de derde ster, de UEFA Cup-zege in 1992 en de Champions League én Wereldbeker-winst in 1995 aan.
Op het feest was iedereen het over eens. Een kampioenschap van Francesco Farioli en zijn spelers zou de kers zijn op de Ajax-verjaardagstaart.