omdat je het zo lief vraagt en nieuwsgierig bent naar at JC voor ogen heeft met de jeugd!joey schreef:Kan iemand dat artikel hier voor mij plaatsen?

De tekst bij de foto's heb ik weggelaten. Niet alles gaat over de jeugd, maar wie weet heb je ook iets aan de rest van het artikel, bijvoorbeeld wat Piet Keizer zegt

‘Je leert en speler in 3 of 4 weken links en rechts trappen’
Johan Cruijf over tactiek en techniek
Hij noemt zich een praktijkmannetje en zoals alle praktijkmannetjes heeft ook Johan Cruijff altijd kritiek gehad op Zeist, afdeling opleidingen. Maar hoe moet het dan volgens Cruijff wel? Wat is het alternatief van de praktijkmannetjes? Met die vraag toog ELF naar Cruijff die beslagen ten ijs bleek te komen. Cruijff heeft geen complete opleiding voor de voetballer bij de hand, maar niettemin een aantal aardige tot belangwekkende ideeën. Cruijff's voordeel - zijn buitengewoon goede techniek en zijn ongeëvenaard groot inzicht - is meteen ook zijn nadeel, zoals Piet Keizer vorig seizoen in ELF eens even subtiel als duidelijk analyseerde. Keizer toen: „Cruijff is onvergelijkbaar met één van de jongens met wie hij speelt. Ik denk dat hij van elke individuele kwaliteit die de selectie bezit, meer heeft. Niet constant, maar wel eenmalig. Dat maakt hem tot een uitzondering, die het zelf allemaal heel logisch en simpel vindt wat hij doet. Als je een dergelijke uitzondering bent in een elftal, in de wereld natuurlijk bedoel ik, hoef je geen erkenning of te dwingen, die wordt thuis bezorgd in cadeauverpakking. Maar er is een andere kant, namelijk dat je het ook heel gewoon vindt dat het voetbal maar op een, Cruijffiaanse manier gespeeld moet worden. Het gevaar is namelijk, dat Cruijff gaat denken dat het voetbal alleen gespeeld moet worden zoals hij het doet. Dus met als basis zijn eigen kwaliteiten en dat kan gewoon niet. Cruijff zal moeten accepteren, dat de successen van Ajax ook te danken zijn aan de mindere kwaliteiten van zijn maten. Dat spelers ook de vrijheid moeten hebben zich zelfstandig en naar eigen inzicht te ontwikkelen. En dan misschien niet zoals Johan het het beste vindt, maar wel op een manier dat die jongens ook kunnen blijven voetballen als Cruijff er niet (meer) bij is. Uit het spel van Ajax heb ik duidelijk kunnen zien, dat Johan wel degelijk dwingend is. Het is de situatie waarbij de zwemleraar de leerlingen niet leert zwemmen, maar laat mee zwemmen. Ze leren in ieder geval niet zelfstandig zwemmen".
Dat schreef Piet Keizer in nummer 8 van de eerste jaargang, juni '82. Cruijff zelf geeft overigens grif toe, dat - als het over het opleiden gaat - het hem moeilijk valt terug te schakelen naar het niveau van de jeugd, zeker als het om de niet primair op de prestatie beluste jeugd van een amateurclub gaat. Cruijff: “Ik ben een praktijkmannetje, anders had ik het ook niet zo lang volgehouden in de top. Ik kan me dus ook niet verplaatsen in het recreatieve voetbal".
Hetgeen dus niet wil zeggen dat Cruijff niks zinnigs zou kunnen zeggen over de voetbalopleiding van jongens van jeugdige leeftijd. Dat blijkt tijdens de bijna 5 uur dat Cruijff geconcentreerd en enthousiast uitwijdt over het onderwerp. Soms staat hij op om bewegingen voor te doen, soms neemt hij de pen over om via een situatieschets op papier duidelijker te worden. Regelmatig moet hij worden afgeremd in een (te) diepe tactische analyse, waarbij Cruijff inderdaad - zoals Piet Keizer dus schreef wel eens de indruk maakt te zeer uit te gaan van z'n eigen, unieke vaardigheden. Opmerkelijk in dit verband is het toch, dat iedereen blijft praten over de organisatorische en tactische kwaliteiten van Cruijff, terwijl er nauwelijks een regel wordt gespendeerd aan zijn fabelachtige techniek. De mogelijke oorzaak, dat Cruijff zo gemakkelijk lijkt uit te gaan van de veronderstelling, dat andere spelers ook zo'n perfecte techniek hebben. Terug nu naar het onderwerp: de opleiding.
Cruijff: „Ik heb altijd gezegd, dat je oud-voetballers, als het even kan, moet gebruiken voor de jeugdopleiding. Dat is perfect, nou ja perfect, het is goed. Of ze weten hoe het moet, is de vraag, maar ze hebben in ieder geval zelf 20 jaar gevoetbald. Dat wil zeggen, dat ze intuïtief met voetballen bezig kunnen zijn. Als voetballer hebben ze op de training ook niet stil willen staan en deden ze ook graag alles met de bal, ze hadden ook een hekel aan rondjes lopen. Dus dat zullen ze die kinderen ook niet laten doen. Bovendien zijn die mensen, die zelf zo lang bij een club gespeeld hebben, echte clubmensen. Ze zijn emotioneel betrokken bij de club en ze kennen de mentaliteit, dat zijn grote voordelen ten opzichte van iemand die nieuw bij een club komt.
„Ik zeg altijd: je hebt coaches en trainers. Een coach is er voor het eerste, die moet de selectie begeleiden. De trainer is er voor de opleiding. Dat is een ambacht. Daar kun je voor leren, je kunt het ook in de vingers hebben, dat is in de journalistiek zo en bij automonteurs en ook bij trainers. Ik stel me voor, dat die jongens die 10 of 20 jaar in een eerste elftal hebben gestaan, de aangewezen figuren zijn om de jeugd te trainen. Geef ze maar een aanvullende cursus, niet met ingewikkelde theorieën, maar, met wat oefenstof en informatie over het spelgedrag van kinderen in de verschillende leeftijden. Geen tactiek of zo. „Kijk, dat soort mensen heeft iets. Jongetjes zullen onder dat soort trainers met plezier voetballen. Omdat die trainers respect afdwingen, ze hebben per slot van rekening toch heel lang in een eerste elftal gespeeld. Trainers die via cursussen, zijn opgeleid, zullen toch gauw teveel theorie in de praktijk willen brengen. Precies hetzelfde geldt voor de top. Je neemt een grote voetballer, je test hem en je leert hem bij wat er mankeert. Dan heb je in principe een trainer die van alle markten thuis is. En dan niet te ingewikkeld doen met zo'n voetballer, maar gewoon aanspreken in de voetbaltaal".
Jij ziet regelmatig trainingen en wedstrijden van jochies tussen 8 en 12. Wat zie je dan?
Cruijff: „Ik zie ook wel eens jongens van 14 of 15, die lopen dan Coopertesten. Waar ben je dan mee bezig? Al/es staat of valt met de bal. De techniek is voor mij de basis, daar begint alles mee. Dat is zo logisch, daar heb ik het niet eens meer over. Je bent er ook nooit klaar mee, met de techniek. Want je kunt op een bepaald moment dan wel alles met een bal doen, je moet het ook nog in de wedstrijd kunnen op volle snelheid. Dat is nog wat anders.
,,Neem nou zoiets als de balans, want dat is eigenlijk techniek. Als je iemand ziet trappen, moet je dus niet op z'n voeten letten. maar op z'n houding, z'n balans. Nou, vroeger leerden we voetballen op straat. Dan leerde je dus je lichaam beheersen, want je kon niet vallen. Dus moest je attent zijn, want die bal kon op een stoeprand komen, die kon alle kanten op springen. Vallen wilde je niet, dus leerde je spelenderwijs alles over lichaamsbalans. Tegenwoordig wordt er niet meer op straat gevoetbald en wat zie je: als die jochies op het veld spelen, zie je ze regelmatig op de grond liggen. Ze leren hun lichaam niet meer te beheersen. Je ziet ze ook al met afschroefbare noppen, want dan sta je vaster op het veld. Ik ben er een voorstander van als ze tot een jaar of 11 met rubber zolen spelen. Dan gaan ze wel glijden, maar dat leer je vanzelf af. Je wordt vanzelf alert, als je merkt dat je steeds gaat glijden".
Tot een jaar of 10 moet je ze lekker laten spelen. Maar hoe moet het volgens jou verder? Wat is voor jou essentieel in de jeugdopleiding vanaf - pakweg - 10?
Cruijff: “Ze moeten op speelse manier het oude systeem ervaren. Dus geen 4-4-2 gedoe of iets als 4-3-3, maar voetballen met 2 echte buitenspelers. Ik neem Ajax als voorbeeld. Wij spelen altijd aanvallend, Ajax heeft het altijd in voetballen gezocht. Die keepertjes bij de kleintjes vertel je dus, dat ze moeten gooien, niet moeten schieten. Als ze gooien, betekent dat, dat er zich 2 verdedigers zullen aanbieden, dat is 1, en je krijgt dus dat er al vanuit de achterste lijn gevoetbald wordt. Tactisch? Nee, dat is niet tactisch. Dat is automatiseren. Je kunt keepertjes gerust vertellen, dat ze de bal naar de rechtsback moeten gooien als de linksback terugspeelt".
Terugspelen op de keeper moet je verbieden bij de jeugd. Waarom niet leren de bal aan te nemen en de tegenstander uit te spelen?
Cruijff: „Jij praat idealistisch, de praktijk is anders. Je moet die ouders maar eens horen langs de kant. Dat zie ik ook als het grootste probleem. Ouders vragen niet aan een kind of het plezier gehad heeft in de wedstrijd, Ze vragen of er gewonnen is. Denk eraan: ik heb het nog steeds over Ajax, waar we jongens echt opleiden voor de top. Dan vind ik dat je er bepaalde zaken al gerust mag inbrengen, op een speelse manier. Want het moet speels gaan en met plezier. Dan gaat het ook automatisch. Bij Ajax kun je dan nog wat verder gaan dan ergens anders, want hier zitten de betere spelertjes. En als er een jongetje nou uitspringt, kun je hem een elftal hoger zetten. Want het probleem voor Ajax is toch altijd de tegenstand. Een ander probleem is ook, dat er grote fysieke en technische verschillen zijn tussen spelertjes in de leeftijd van 9 en 11 jaar. Maar ik vind wel dat je bepaalde dingen kunt eisen, als je het maar op een prettige manier doet.
„Neem als voorbeeld een jochie, dat bij de D-junioren speelt, voor het tweede jaar. Je ziet bijvoorbeeld, dat die eigenlijk te goed is voor dat elftal. Stel, dat het halfweg het seizoen is. Dan kun je dus 2 dingen doen: je kunt hem de rest van dat seizoen een elftal hoger zetten. Je kunt hem ook in die tweede helft van de competitie proberen te verbeteren op die punten waarop hij niet zo sterk is. Stel dat hij linksbuiten is. Dan kun je hem dus een half jaar linkshalf zetten of linksback. Dat is ook opleiden, maar op een prettige manier". Ik denk, dat dat jochie het zelf niet zo geslaagd zal vinden linksback te moeten spelen.
Cruijff: “De eerste week niet, dat klopt. Want hij merkt dat hij op die plaats niet zo uitblinkt als op de linksbuitenplaats. Maar na een week is hij eraan gewend en dan is dat geen probleem. Daar komt bij, dat iedereen in de voorhoede wil spelen, zeker hierbij Ajax. Daarom vind ik rouleren eigenlijk het mooiste, rekening houdend met de jochies natuurlijk. Het is ook fout iemand van z'n achtste tot z'n achttiende ausputzer te zetten. Van achteren uit is het in het voetballen te organiseren, voorin is het moeilijker. Dan moet je creëren. Daarom moet je als speler alles hebben meegemaakt en daarom zeg ik ook, dat je met buitenspelers moet spelen. Dan heb je diepte en breedte in het spel.
Bij een club moeten ook alle trainers op elkaar zijn afgestemd. Bij Ajax wordt dus aanvallend voetbal gespeeld. Dat probeer je dus in alle elftallen te kopiëren. Ze moeten van jongsaf aan opgroeien met het fenomeen aanvallend voetbal. Hoe ouder ze worden, hoe scherper dat je erop let of ze daarin meegroeien. Dan kun je in de C-junioren dus nog een bepaalde fout 10 keer maken, terwijl je die fout in de A-junioren geen 2 keer meer mag maken".
Als je het over automatiseren hebt, bedoel je natuurlijk ook de techniek van het spel, de basis van alles.
Cruijff: „Op school leer je ook rekenen. Maar voordat je kunt vermenigvuldigen, moet je eerst de tafels leren en leren optellen en aftrekken. Zo is het met de techniek natuurlijk ook. Alleen moet je niet verzuipen in het idee, dat voetballen alleen techniek is. Techniek moet in dienst staan van de wedstrijd en van het elftal. Ik heb bijvoorbeeld wel eens een jongleur gezien op het toneel die 20 keer zo goed was als ik. Want ik kan de bal geen 1000 keer op m'n hoofd houden. Maar ik heb wel wedstrijdtechniek, dat is wat anders.
„Waarom trapt een jochie verkeerd? Als je dat wilt verbeteren, moet je zien wat hij fout doet en je moet weten hoe je het moet verbeteren. Passen is niet naar de voeten kijken, maar naar de armen. Het gaat om de balans. Net als bij het koppen. Dan gebruik je dezelfde basistechniek als bij het ingooien en het opvangen van de bal met de borst. Die techniek kun je aanleren en verbeteren, maar zoiets als timing bijvoorbeeld weer niet. Het is toch ook onbegrijpelijk, dat de meeste spelers niet links en rechts kunnen trappen! Ik ben ervan overtuigd, dat je iemand binnen 3 of 4 weken links en rechts kunt leren trappen. Maar je moet het wel zien.
„Kijk, iedereen weet hoe je goed moot voetballen. Maar hoeveel zijn er die exact kunnen aangeven waarom het op een gegeven moment fout gaat? En hoeveel zijn er dan die het wel zien, maar niet weten hoe ze het weer kunnen verbeteren? Daarom zeg ik dus, dat je kunt leren voor trainer, maar dat je het ook gewoon in je vingers kunt hebben. „Neem een jochie dat met z'n rug naar de goal staat en wordt aangespeeld. Hij is rechts en neemt rechts aan. Dan draait hij in en schiet op goal. Als je gevoel voor voetballen hebt, ben je in staat tegen zo'n jochie te zeggen, dat hij beter met links kan aannemen. Dan kan hij een kortere draai maken en dus gemakkelijker en sneller van z'n tegenstander wegdraaien. Daar heb je niet per sé een opleiding voor nodig om dat te zien. Als ik het hier zo bij Ajax bekijk, vind ik trouwens dat ze het allemaal nog redelijk snel leren".
Dat zeg jij nou, maar ik vind, dat er technisch nogal wat wordt gerommeld. Dat kan ook niet anders, denk ik, als je ziet dat ze nog maar 1 keer per week bij de club met een bal bezig zijn en 1 wedstrijdje spelen.
Cruijff: „Nee, ik vind dat er nog niet zo weinig wordt gedaan. Als ze van hun achtste bezig zijn, kom je op een behoorlijk aantal uren uit. Toen ik 10 was, trainde ik ook maar 1 keertje in de week bij Ajax. De andere dagen was ik dan inderdaad wat op straat aan de gang. Maar voor het straatvoetbal is dus het speeltuinvoetbal gekomen, tenminste hier in Amsterdam. En de straatvoetbaltoernooien zijn erbij gekomen.
„Kijk, ideaal is het nergens. Vergeet niet, dat Ajax ook maar een kleine club is. We hebben iets van 15 elftallen, terwijl er maar 4 velden zijn, waarvan er eentje permanent voor het eerste is. Ajax heeft ook maar 1 trainer voor 2 elftallen. Maar ik geloof dat ze voor de Feyenoord-jeugd ook niet meer dan 2 trainers hebben. Ideaal is 100%, maar ik geloof niet, dat Ajax ooit de 75% haalt. En op het moment niet meer dan 25%".
'Als je 12 bent en je kunt een bal stoppen, dan kun je dat op je vijftiende ook nog'
Wat moet je technisch dan doen met de jeugd, volgens jou? Wat mag je verwachten of eisen?
Cruijff: „Als ze 9 zijn, mag je toch al een behoorlijke passing verwachten, daar mag gerust op getraind worden. Op die leeftijd moeten ze de basistechnieken krijgen: dribbelen, drijven, passen. Als er dan later andere dingen bij komen, hoef je die techniek alleen nog maar bij te houden. Want als je 12 bent en je kunt een bal stoppen, dan kun je dat op je vijftiende ook nog. Alleen: met een bal stoppen ben je er niet. Voor voetballen komt meer kijken".
Je bedoelt natuurlijk weer tactische zaken. Ik vind dat je daar wel erg snel mee begint.
Cruijff: „Ik noem het geen tactiek, ik noem het organisatie. Kijk, je begint met de basistechnieken als ze een jaar of 8 zijn. Later ga je de technieken bijschaven. Eerst leer je zee en bal onder te voet te stoppen. Maar een bal mag nooit stil liggen in een wedstrijd. Dus leer je ze, dat ze de bat niet dood moeten maken, maar dat hij meteen in 1 beweging klaar gelegd moet worden voor de pass of voor een beweging. Maar je zult ze toch ook moeten leren wat er moet gebeuren als ze die bal onder controle gebracht hebben. Naar wie die bal moet, hoe ze zelf weer moeten lopen. En dan kom ik weer terug op dat uitgooien van die keepertjes.
Je ziet toch ook geen crosspasses meer! Een back die een bal krijgt van de keeper, zorgt ervoor dat alles opschuift. Op dat moment komen de rechtshalf en de rechtsbuiten al wat naar binnen en ze nemen hun tegenstanders mee. Dus komt er ruimte aan die kant. Met een lange crosspass kun je daar gebruik van maken, maar ik zie die passes niet meer".
„Ze moeten van; jongsaf aan opgroeien met het fenomeen aanvallend voetbal". Dat is weer zoiets „groots". Ik vind het zo merkwaardig, dat je zo weinig over de kleine techniek praat, de techniek voor de vierkante meter.
Cruijff: „Ik heb het over techniek, want voor een crosspass heb je techniek nodig. Net als voor het vrijlopen kun je alleen goed, technisch bent. Techniek heeft namelijk tot gevolg, dat je meer inzicht krijgt en dat is belangrijk. Vrijlopen is heel belangrijk, want dan krijg je afspeelmogelijkheden,..''dan help je elkaar. Het probleem is dat er wel veel wordt geroepen, dat voetballers moeten vrijlopen, maar dat er niet wordt bij verteld waar naar toe! Als je vrijloopt, help je een ander en dat is de grote makke van het Nederlandse voetbal. Er is geen begrip voor elkaar. Ze kennen alleen hun eigen probleem, dus is het positiespel zwak, dus heb je zo weinig allrounders. Teveel spelers zijn beperkt tot 1 plaats of 1 functie. Zet een jonge rechtsbuiten toch eens lekker een half jaar rechtshalf. En andersom. Je ziet aanvallers toch meeverdedigen, waarbij ze een sprint over 30 meter maken. Dat is fout. Positioneel verdedigen doe je over 3 of 4 meter. Als een aanvaller een tijdje in de achterhoede speelt of op het middenveld, leert hij dat spelenderwijs".
Als ik je zo hoor, is het net alsof je tegen de ouderwetse specialisten bent. De echte kopspits, de typische lijnspeler.
Cruijff: „Nee, die echte linksbuiten moet blijven als specialist. Maar men moet leren te begrijpen, dat die linksbuiten alleen kan passeren met hulp van anderen. Als iemand anders vrijloopt, heeft die buitenspeler ineens de keus: passeren of passen?. Dat maakt hem veel sterker in z'n actie. als hij die passeerbeweging toch wil maken. Het is net zo lang als het breed is. Je kunt niet passen als er niet gelopen wordt en omgekeerd".
Maar wat jij zegt is ook niet de praktijk. Want al bij de jongsten worden jochies ausputzer gezet. En die spelen de hele wedstrijd keurig achter de verdediging.
Cruijff: „Ik vind het wel logisch dat ze al in de jeugd met een vrije man spelen, want iedereen speelt met een vrije man. Maar er is een verschil tussen een vrije verdediger en een laatste man. Winnen of verliezen is niet belangrijk, in de opleiding. Als je de basistaken maar goed laat uitvoeren. Dus als je back bent, moet je je man uitschakelen, je moet de verdediging rugdekking geven als en over de andere kant een aanval komt. Daarmee geef je ze geen harnas aan, dat zijn gewoon basistaken. Een midvoor moet weten, dat hij de hele wedstrijd met 2 tegenstanders te maken heeft, hij moet weten, dat een keeper niet met de bal mag gaan rollen als, hij hem vast gehad heeft, hij moet de eerste paal zoeken als er een voorzet komt. Dat is geen taktiek, dat is onderdeel van„de organisatie. Waarom denk je dat de grote ploegen altijd minstens gelijk spelen, ook als ze slecht voetballen? Dat komt omdat de spelers toch altijd nog de persoonlijke taken goed zullen uitvoeren. Een goeie voetballer mag nooit een onvoldoende scoren en als hij z'n basistaken uitvoert, scoort hij ook nooit lager dan een 6.
Maar je moet weten, dat je in een wedstrijd overal terecht kunt komen. Als een rechtsback naar voren gaat, speelt hij rechtshalf en rechtsbuiten. Dan moet hij ook de taak kennen van die rechtsbuiten en die taak kunnen uitvoeren. Dat is organisatie en discipline. Je moet niet vergeten, dat je in de top maar 3minuten per wedstrijd aan de bal komt. En van de 90 minuten wordt er maar een uur echt gespeeld. Dan hou je dus 57 minuten over voor het spel zonder bal. In die 57 minuten moet je je persoonlijke taken uitvoeren. Doe je dat goed, dan kun je nooit een slechte wedstrijd spelen. Alleen nog maar een hele goeie, als je aan de bal dan ook nog goed speelt. Het is vaak een levensgroot verschil of je iemand op z'n linker- of rechterpoot aanspeelt. Dan kan 2 meter schelen, in het vervolg. Daar moet je mee bezig zijn. Daarom zeg ik dat je spelers van 12 jaar gerust op 1 grote goal en 2 kleine doeltjes kunt laten spelen. Een partij met 3 goals dus. Dan leren ze spelenderwijs gebruik maken van het veld en de mogelijkheden. Dan leren ze elkaar te gebruiken en te helpen".
Een groot probleem is natuurlijk het beoordelen van spelers. De fouten zien en ze dan verbeteren. Zeker als ze op een leeftijd zijn, dat ze snel doorgroeien.
Cruijff: Ik probeer altijd door dat fysieke te kijken. Maar dat is moeilijk, dat klopt. Ik zeg altijd: als je een probleem onderkent, is het eigenlijk al geen probleem meer. Je moet je alleen instellen, dat geldt ook voor het voetballen. Ik speelde altijd midvoor of binnen, toen ik klein was. In de betaalde jeugd, werd ik toen rechtsbuiten gezet, omdat ik het fysiek niet tegen die gasten redde, in het centrum. Maar 1 jaar later stond ik in het eerste wel weer spits. Terwijl ik in de betaalde jeugd als rechtsbuiten echt geen corner voor de goal kreeg. Dan moest een ander hem nemen. Ik was 16 toen. Een rollende bal kreeg ik weg, maar een stilliggende bal niet.
„Je moet zien wat iemand kan en niet kan en daar moet je rekening mee houden. Wat ik me herinner was, dat ik op de training altijd mocht pingelen. Daar word niks van gezegd, omdat ze wel wisten dat ik hem in de wedstrijd wel of gaf. Maar later bij Michels kreeg ik wel op m'n donder als ik de looptraining niet goed deed. Als Neeskens die looptraining niet goed deed, word er niks gezegd, want iedereen wist dat Nees er zondag toch wel was. Maar Neeskens kreeg weer op z'n sodemieter als hij op de training liep te pingelen, snap je?"