Column Menno Pot: Het feyenoord-syndroom
Om beurten verdedigen Feyenoorder Jurryt van de Vooren en Ajacied Menno Pot de eer van hun club in de columntwist ′De Klassieker′. Jurryt is de enige Nederlander die ooit afstudeerde op Feyenoord. Menno schreef de eerste Nederlandse roman (Vak 127) met fanatieke Ajax-supporters in de hoofdrol.
Beste Jurryt,
Zomaar ineens had ik ze afgevuurd op Twitter: een salvo ′tweets′ over zelfrespect, waardigheid en mijn constatering dat Ajax het gevoel voor die zaken begint te verliezen. Ik schrok er zelf bijna van: het was een emmer woorden en gedachten waarvan ik niet eens wist dat hij stond te wachten om te worden omgekeerd.
De redactie van Ajax Life, de krant van de Supportersvereniging Ajax, plakte die tweets aan elkaar en promoveerde het tot nieuwtje op hun website.
Kern
In feite raakt die tirade de kern van mijn Ajacied-zijn. Vijftien jaar zonder Europese hoofdprijs, zeven jaar zonder kampioenschap en voetbal dat soms heel slecht is, soms ook heel redelijk, maar in elk geval niets meer te maken heeft met de top?
Het is mooi klote natuurlijk, maar als puntje bij paaltje komt, kan ik er best mee omgaan. Ik klaag erover, maar het zal me als Ajacied niet richting een existentiële crisis drijven.
Wat ik véél erger vind (en wél een bedreiging voor het fundament onder mijn Ajax-gevoel), is dat bij Ajax een cultuurtje van verongelijktheid begint te ontstaan: een cultuurtje van "ze moeten ons hebben".
Dat is veel erger dan verliezen.
′Calimero-complex′
Vroeger, in vak G van De Meer, noemden we die curieuze cocktail van verongelijktheid, frustratie en paranoia het ‘Calimero-complex′, maar ook wel het Feyenoord-syndroom.
Stakkerig, sneu gepiep over partijdige scheidsrechters, thuisfluiters, de ′KNJB′ (waarbij de J staat voor Joden) en ′anti-ons en pro-hunnie′-berichtgeving in de media? Dat was een Rotterdamse aandoening; daar stonden wij een paar honderd kilometer boven.
Als je in die jaren in mijn vak een nederlaag van je af zou hebben gemopperd door te zeggen dat het aan de scheidsrechter lag, of aan de KNVB die onze zware uitwedstrijden expres na midweekse Europacup-verplichtingen programmeert, dan zou je hardop zijn uitgelachen.
Voetbalgezwatel
Hetzelfde zou zijn gebeurd wanneer je een heel serieus betoog had opgehangen over de opstelling, het aankoopbeleid, de begroting, de ′punt′ die naar achteren of naar voren moet, of meer van dat soort zaaddodend, dodelijk serieus voetbalgezwatel waarmee tegenwoordig op stellige toon hele discussiefora worden volgeplamuurd.
In mijn vak had je er eentje die wel eens zo stond te orakelen: een wat oudere man die we Opa noemden. Hij is er niet meer; ik mis hem nog wel eens. Ik zat ook altijd bij hem in de bus naar uitwedstrijden. Als Opa weer eens aan het oreren sloeg, was er binnen de kortste keren iemand die tegen hem zei: "Opa, houd in godsnaam je kanis dicht."
Dan lachte hij eens - en kapte hij ermee.
Ajax-cultuurtje
Er zijn me maar weinig dingen zo dierbaar als dat luchtige, schouderophalende, relativerende Ajax-cultuurtje. Het gevoel van superioriteit was zo vanzelfsprekend dat het impliciet mocht blijven. Er zat ook een hoop zelfspot bij. Verzwegen huisregel nummer één: geen serieus gelul over het spelletje zelf. Gewoon lekker kijken tijdens het ouwehoeren.
En klierige liedjes verzinnen, natuurlijk, of bij een hoekschop aan John van ′t Schip vragen of hij soms per ongeluk de hoge hakken van zijn vrouw aan had getrokken. Dan deed ie even een verwijfd huppeltje voor hij zijn corner trapte.
Bedreigde indianenstam
Duizend keer meer dan het sportieve succes mis ik dát cultuurtje. Het bestaat nog wel, ik weet de enclave precies te zitten in mijn huidige vak, maar het is een zoiets geworden als een bedreigde indianenstam in een reservaat, ergens middenin een Amerikaanse George Bush-staat. Iets verderop staat altijd wel iemand (met net iets te veel shirts, petjes en sjaals) te schreeuwen dat PSV vorige week voor precies hetzelfde wél een penalty kreeg.
Het snijdt me dwars door mijn ziel wanneer ik Martin Jol hoor klagen over Pieter Vink. Wanneer de club officieel zijn beklag doet bij de KNVB over de arbitrage. Wanneer Rik van den Boog huilie-huilie doet over de te kleine hoeveelheid prijzengeld in de Europa League. Het allerergste vind ik het wanneer ik op de tribune om me heen hoor beweren dat de scheidsrechters en de KNVB anti-Ajax zijn.
Dan denk ik: nee hè, we worden toch niet zó′n club...?
In mijn ergste dromen gaan onze clubs steeds meer op elkaar lijken.
Mazzel!
Menno
Bron:
http://www.afcasupportersclub.nl/