Geplaatst: za jul 28, 2007 7:26 am
De T.De laatste veldslag
Henk ten Cate zag het ook. En zei: ,,Zijn kracht is wel eens zijn zwakte”
STIRLING, zaterdag
Mist in het dal, zon op de top. En ergens daartussen loopt Jaap Stam de pollen uit de gewijde grond. Hij rijgt al drie dagen de kilometers aaneen op de slagvelden van het verleden. Aan de voet van het immense William Wallace Monument, zeventig meter hoger. De eeuwenoude menhir in het midden werd tijdens de aanleg van het trainingscomplex met rust gelaten. Wie hier wil trainen, loopt er maar met eerbied omheen.
Trap een bal de heuvel af en je staat op de Stirling Bridge, poort naar de Highlands. Daar rekende een Schotse vrijheidsvechter – Mel Gibson romantiseerde zijn leven in de film Braveheart – zevenhonderd jaar geleden in de eerste Schotse onafhankelijkheidsoorlog af met de Engelse overheersing. Sir William werd gezien als een natuurlijke leider zonder opsmuk; symbool voor patriottisme en onverzettelijkheid.
Met zijn rauwe uiterlijk en ijzeren mentaliteit past Stam wel in deze omgeving. Hij is de strijder die zich nooit gewonnen geeft. Gisteren nog, toen de timmermanszoon zich weer bij de groep voegde, ging hij de laatste twee ronden voorop. Henk ten Cate zag het ook. En zei: ,,Zijn kracht is wel eens zijn zwakte. Jaap heeft niet het vermogen om iets te laten lopen.”
Zijn aanvoerder miste vorig seizoen een aantal belangrijke wedstrijden. Tamelijk lichte, maar hardnekkige blessures dienden zich aan. Zeurderige steken in lies en hamstring. Ajax stond met 3-0 voor tegen Heracles en in de toegevoegde tijd zette Stam nog even aan. ,,Hij is 35, dan zou je kunnen zeggen: haal mij er maar af. Maar dat vindt Jaap niet leuk. Dus trekt hij een sprint van tachtig meter. Twee, drie keer is hij op die manier geblesseerd geraakt. Daar moeten we nu zorgvuldiger mee omgaan, want we hebben hem nodig in de eindfase, als de prijzen worden verdeeld.”
Stam kan de woorden van zijn trainer alleen maar beamen. ,,Ik word ouder, maar voel me soms nog zo jong. Je denkt dat je altijd maar door kan gaan, zeker als je niets voelt. Ik wil er niet aan toegeven. Maar ik heb met Henk afgesproken dat ik dit seizoen af en toe een training oversla, of slechts een halve wedstrijd in de voorbereiding speel als dat kan. Ik ga proberen de arbeid iets beter te doseren. Of het lukt, is een tweede. Als ik een paar dagen niet train of een wedstrijd mis omdat ik rust krijg, voel ik me al schuldig. Is de aard van het beestje. Ik wil niemand in de steek laten. Ik wil altijd winnen, altijd meedoen. Die instelling is moeilijk te veranderen.”
Het legde hem geen windeieren. Stam slaagde er weliswaar niet in met het Nederlands elftal eeuwige roem te vergaren, maar won verder alles en speelde als clubvoetballer de twee meest spectaculaire Champions-Leaguefinales in de historie. Met AC Milan verliezen van Liverpool, na de 3-0 voorsprong halverwege. En met Manchester United winnen van Bayern München, door twee doelpunten in blessuretijd.
,,Als ik een paar dagen niet train, voel ik me al schuldig”
,,Mijn vrouw vroeg laatst of ik nog wel eens aan de Champions League dacht. Ja, zei ik, maar alleen aan de finale die ik verloren heb. Heel gek. Ik weet niet of dat typerend is voor een Nederlander, of voor een sporter. Maar de negatieve dingen blijven meestal wat langer hangen.”
Uitgerekend bij Ajax groeide hij meteen al uit tot cultfiguur. Eindelijk eens geen kwikzilverachtige aanvaller, maar een robuuste stopper. Onverschrokkenheid boven artisticiteit. Zijn ludieke bijnaam werd Grote Kale Leider, met een knipoog naar de oud-voorzitter van Feyenoord, Jorien van den Herik. Wanneer Stam met zevenmijlslaarzen aan een rush begon, raakten supporters in extase en leken tegenstanders vol ontzag een buiging te maken, als golven op het strand die terugrollen naar de zee.
Nederland zag verdedigen weer als een vak. Stam deed er niets bijzonders voor, behalve zijn best. ,,Mensen zien dat ik er hard voor wil werken. Vanaf de eerste dag heb ik de waardering gevoeld.” En achter zijn uiterlijk moest evenmin iets gezocht worden, zegt hij. De speler van Cambuur, FC Zwolle, Willem II en PSV was niet meer te herkennen in de woeste oogopslag, de kale schedel en het krachtige lijf met de tatoeages op armen en rug.
,,Ik hoor vaak dat ik boos of chagrijnig kijk. Ik weet het niet…
Misschien groeit dat ook. Maar het is onzin dat ik een bepaald image wilde creëren met die blik, die sik en dat kale hoofd. Op een gegeven moment worden de inhammen groter en in plaats van die grote lokken over die kale plekken te laten vallen, zei ik: ik haal het er maar helemaal af. Achteraf vind ik het wel prettig ook. En tatoeages vind ik mooi, dus dan doe je dat. Je ziet het tegenwoordig heel veel. In Engeland lopen talloze spelers er zo bij. Ik zie het zelf ook niet als iets afschrikwekkends, hoewel dat beeld wel bestaat bij veel mensen. Volgens mij is het beter om iemand te intimideren met je spel dan met je uiterlijk.”
Dat wist hij als jonge amateur al. Kwamen de profs in wording op bezoek in de provincie. ,,Die zagen er allemaal heel professioneel uit. En daar stond ik, op mijn Quickies met rubberen rand en geitenwollen sokken. We zouden het wel eens heel moeilijk kunnen krijgen, dacht ik dan.”
Maar na afloop keek Stam de gekreukelde kindsterretjes uitdagend aan en dacht: ,,Is dit nou alles?”
En het leerde hem: ,,Zoals het er uitziet, hoeft het niet altijd te zijn.”
Ruim twintig jaar later is de hoofdtribune van DOS Kampen naar hem vernoemd en ligt er een steen in de straat der sterren, met zijn naam erop en in dialect de woorden: ver geschopt. ,,Heel bijzonder. De meeste mensen die daar in Kampen zijn vereeuwigd, zijn in de zeventig of tachtig. Als het goed is, ligt die steen er over duizend jaar nog.”
Het was die geboortegrond die bleef trekken. In 2006 zette Stam een streep onder het Italiaanse profbestaan. ,,Het leven zonder voetbal had ik daar moeiteloos nog een paar jaar vol kunnen houden. Maar de trainingskampen gingen me verschrikkelijk tegenstaan. Kwam ik maandag terug na een wedstrijd, moest ik dinsdag weer weg. Vrijwel nooit was ik met mijn hoofd bij mijn gezin. Ik wilde niet meer geleefd worden. Ik zat in mijn hotelkamer tussen die vier muren en dacht: wat ben ik hier in hemelsnaam aan het doen? Dan duren de dagen lang. En als je in een hok zit, ga je alleen nog maar meer denken, nog meer prakkiseren. Hoewel ik me tegelijkertijd realiseer dat ik een bevoorrecht mens ben, dat er miljoenen mensen zijn die niet kunnen kiezen.”
,,Zoals het er uitziet, hoeft het niet altijd te zijn”
Zijn vrouw zei: ,,Jaap, als je er nog een jaar aan vast wil plakken, moet je het doen.” Maar Stam was resoluut. Zoals hij dat nu opnieuw is, in mei volgend jaar. ,,Er zijn mensen die zeggen dat je altijd zo lang mogelijk door moet blijven voetballen. Als ik nog twee jaar goed op mijn lichaam zou blijven letten, kan dat misschien ook wel. Maar ik vind het genoeg. Ik wil mijn eigen dingen doen, ook met mijn gezin. Soms moet je voor jezelf kiezen. En dat ga ik nu doen.”
De kans dat hij gaandeweg van mening verandert, is nihil. Na het Europees kampioenschap in Portugal hield Stam er ook mee op. ,,Er werd geroepen dat een nieuwe weg moest worden ingeslagen. De oude spelers wilden niet meer, waren volgevreten en weet ik wat er verder nog allemaal naar ons hoofd werd geslingerd. Dan maak je plaats voor de jeugd en blijkt het niet zo makkelijk te gaan. Voor het WK in Duitsland werd me opeens gevraagd terug te komen.
Heb ik niet gedaan, hoe eervol het ook was. Van beide beslissingen heb ik nooit spijt gehad. Je moet weten wanneer je moet stoppen. En het is beter dat je die beslissing zelf neemt, in plaats van een ander.”
Trainer zal hij niet worden. Scout misschien wel. Stam denkt dat hij er best gevoel voor heeft. Hij lacht en diept een mooie anekdote op. ,,Ik was degene die ooit tegen Dick Advocaat zei: je moet Zenden eens linksback zetten. Hij dacht dat ik gek geworden was. Maar hoeveel wedstrijden heeft Boudewijn bij verscheidene clubs op die positie gespeeld?”