1. Kranten hebben economische problemen
De dagbladen zien hun inkomsten al jaren afnemen. In 2015 daalde hun gezamenlijke omzet naar 887 miljoen euro (3 procent lager dan in 2014). Ook de tv-zenders verdienen minder, want adverteerders volgen de jeugd die liever online kijkt. Dat betekent dus ook: minder geld om verslag te doen van de eredivisie, het EK voetbal, of de Spelen in Rio.
„Nieuwsredacties moeten meer doen met minder mensen”, zegt Marina Witte (Nederlandse Sport Pers, NSP). „Zo dreigt het werk oppervlakkiger te worden. Kranten zetten vaker freelancers in, maar die hebben geen belang bij het stellen van kritische vragen. Als een club niet meer met hen wil werken, zijn zij hun broodwinning kwijt.”
De verantwoordelijkheid voor een gezonde pers ligt niet bij de clubs, vindt perschef Miel Brinkhuis van Ajax. „Soms denk ik: laat ons nou eens met rust. Het merk Ajax verkoopt, maar het is niet onze taak om te zorgen voor hogere oplages van kranten of tijdschriften.”
Teren op abonnees en adverteerders is niet meer van deze tijd, aldus Chris Woerts, een van de bekendste sportmarketeers van Nederland. Het maakt hem pessimistisch over de sportpers. „Er is geen verdienmodel voor objectieve, onafhankelijke voetbaljournalistiek in de toekomst.”
2. Druk in de mixed zone
Het is dringen in de mixed zone, de plek in het stadion waar spelers en pers elkaar treffen na afloop van een wedstrijd. Ondertussen daalt het belang van de traditionele persconferentie; daar zie je meer sponsors dan pers en hoor je doorgaans geen nieuws meer.
Club verplichten hun spelers meestal door de mixed zone te gaan, maar perschefs maken soms uitzonderingen voor iemand die een blunder maakte of een rode kaart kreeg. Of ze zeggen: blijf nog maar even wat langer onder de douche staan, dan zijn de meeste journalisten al weg.
Spelers klagen regelmatig over deze verplichtingen, vertelt Kees Jansma, ex-perschef van Oranje. „Dan vroegen Robin van Persie of Arjen Robben me: ‘Kees, moet ik weer naar de mixed zone?’. Ja, dat moet, zei ik dan.” Jansma klaagde zelf wel eens bij buitenlandse collega’s. „Honderd journalisten die zich verdringen om Arjen Robben! Dan lachten mijn Braziliaanse collega’s. Honderd? Bij hen waren het er 1.500”
Clubs en competities proberen iets te doen aan de drukte. Dat dreigt ten koste te gaan van met name traditionele media. In de Premier League hebben ze volgens de NSP liever een Chinese website met een bereik van vele miljoenen lezers, dan een Nederlandse krant.
3. Digitalisering leidt tot hogere werkdruk
Bert van Oostveen (KNVB) ziet een tendens die hem zorgen baart, zei hij onlangs tegen Villamedia. „De media¬wereld is veel sneller geworden door internet, apps en sociale media. De snelheid van het nieuws is allesbepalend. De druk om te scoren is heel groot, waardoor de objectieve journalistiek steeds meer het kind van de rekening dreigt te worden.”
Voetbaljournalisten beamen dat. Max van der Put (Brabants Dagblad) volgt al jaren Willem II. „Mijn werk is erg veranderd. Vroeger bekeek je rustig een wedstrijd en schreef je je verslag.” Nu moet hij al voor en tijdens de match actief zijn op internet. „Twitteren, soms een liveblog, na de wedstrijd snel een eerste indruk doorsturen. Met foto voor de site. Dan als een dolle naar beneden, naar de kleedkamer. En daarna moet ik nog een verslag tikken. Dat gaat op termijn onherroepelijk ten koste van de diepgang van het verslag.”
De druk om te publiceren is hoog - Feyenoords perschef Raymond Salomon (ex-AD) begrijpt het wel. „Je hebt nu zestig keer meer concurrenten. Iedereen is journalist, en alle kopij verschijnt zo, copy-paste, bij alle concurrenten. Ze proberen tijdens een persconferentie een paar seconden eerder dan een collega een nieuwtje te twitteren.”
De voetbaljournalist heeft geen keus, zegt marketeer Chris Woerts. Hij moet een digitale duizendpoot zijn, anders heeft hij geen toekomst. „Je moet bereid zijn om voor meerdere platformen te werken. Zo wordt de journalist ook een tv-persoonlijkheid, een merk. Daarin zit wel een geweldige valkuil. Hij gaat deel uitmaken van het circus en verliest zo zijn objectiviteit.”
4. Concurrentie van digitale media
Een groot gevaar, zegt de voetbalpers, zijn de zogenoemde knip- en plaksites. Websites als Voetbalzone.nl, FC Update en Goal.com nemen berichten over, met of zonder bronvermelding. Of ze halen de lekkerste citaten uit een interview en parafraseren de rest. Ajax, Feyenoord en PSV weigeren hun medewerking. „Die sites zijn mij een doorn in het oog”, zegt Thijs Slegers, perschef van PSV.
Ja, zegt hoofdredacteur Daniel Cabot Kerkdijk van Voetbalzone.nl, er zijn websites die op woensdag, als de nieuwe VI verschijnt, direct tientallen berichten overtikken. „Dat vinden de traditionele media niet leuk. Dus wat doen die: Voetbalzone bekritiseren, omdat wij de grootste zijn.” Niet alle media staan overigens negatief tegenover Voetbalzone, zegt de hoofdredacteur. „Regionale kranten en omroepen mailen ons links naar artikelen. Zij hopen dat wij ze noemen op Voetbalzone.”
Een probleem voor media én clubs is hoe sommige websites citaten uit een interview halen en het verhaal uit zijn verband trekken. Perschef Raymond Salomon van Feyenoord vertelt hoe Marko Vejinović op die manier last kreeg met supporters. De middenvelder van Bosnisch-Servische afkomst, vertelde aan FOX Sports hoe hij twijfelde: spelen voor Oranje of Bosnië?
Nota bene Voetbal International zette een paar quotes online. Vejinović kreeg vervolgens een hoop gezeur over zich heen. Supporters vonden hem arrogant. „Terwijl hij juist bescheiden wilde zijn”, zegt Salomon. „Wat krijg je dan: spelers willen ook niet meer met serieuze media praten. Een citaat is ook meteen voor de eeuwigheid. Vroeger stond een opmerking één keer in de krant. Maar dankzij internet blijft het zich keer op keer herhalen.”
Er wordt altijd maar neerbuigend gedaan over die sites, zegt marketeer Chris Woerts. „Voor de ‘sportconsument’ maakt het helemaal niks uit. Bovendien is Voetbalzone drie jaar geleden voor 12,5 miljoen euro verkocht aan het Britse sportmediabedrijf Perform.” Dan past volgens hem niet langer een „hautaine houding” van traditionele uitgevers.
5. Sport wordt entertainment
Is voetbal nieuws? Of entertainment? Beide, maar de aandacht van het publiek lijkt wel te verschuiven richting amusement. Lezers en kijkers willen net zo lief, of misschien wel liever, weten hoe het gaat met de relatie van Rafael van der Vaart dan met zijn voetbalcarrière.
Hoe de focus op de sterren van het voetbal kan ontsporen toont de zaak-Hakkie Tikkie. Dit persbureau in Den Haag bemiddelde tussen media in onder meer Nederland en Denemarken en freelance auteurs. Die interviewden topvoetballers als Messi, Ronaldo en Ibrahimovic. Zeiden ze tenminste. Want onduidelijk is of zij die echt spraken en of zij onder hun een valse naam publiceerden. De Deense tabloid Ekstra Bladet schorste zijn bekendse voetbalverslaggever die zou hebben gedaan met Hakkie Tikkie.
In Spanje, zegt Raymond Salomon (Feyenoord), gaat de verslaggever naar de garagehouder waar de vrouw van een FC Barcelona-speler laatst een nieuwe auto heeft gekocht. „Als hij geluk heeft, is de speler ook een keer meegeweest. En daar maakt hij dan een stuk over. In Nederland willen we zulke verhalen niet. Maar dat zie je wel verschuiven.”
Dat geldt volgens Salomon ook voor voetbaltalkshows op tv. In de eerste seizoenen van Voetbal Inside (Johan Derksen, RTL 7) kwam daar nog wel eens nieuws uit. Salomon en zijn collega Brinkhuis (Ajax) vertellen dat zij beiden na elke uitzending werden gebeld met vragen over nieuwtjes die op tv waren verteld. Nu belt er niemand meer.
6. Clubs eisen meer controle op het eindresultaat
„Tien jaar geleden kon je een speler opbellen, een stukje tikken en het in de krant zetten. Nu is het bij alle clubs gereguleerd. Volledig”, zegt Sjoerd Mossou (AD). „Ze willen altijd een interview teruglezen en onderhandelen altijd over de tekst. Interviews vinden altijd plaats in de perskamer. Onder de tl-balken. Dat kan je bijna geen interview meer noemen.”
Mossou is niet de enige voetbaljournalist die zegt dat de Nederlandse clubs minder open worden. Kees Jansma: „Ze trekken zich steeds meer terug. Clubbestuurders zeggen dan dat wij geen idee hebben onder welke hoogspanning ze moeten werken.” Het zijn control freaks, zegt Arno Vermeulen (NOS). „En waarom? Ik verbaas me over de angst en de overgevoeligheid. Feyenoord raakt in paniek als de controle niet werkt, zoals met Martijn Krabbendam. De club probeert VI zo te bewerken dat er een andere Feyenoord-watcher komt. Dat gaat ver.”
Clubs als PSV en FC Bayern München proberen open te zijn. Thijs Slegers, perschef van PSV, wil de Eindhovense club de meest transparante profclub van Europa maken. Maar, zegt hij: „Iedere dag een uur vrijmaken voor de media is overdreven.” Voetbal komt altijd op de eerste plaats, zeggen ook Ajax en Feyenoord. De media willen altijd meer dan de clubs kunnen geven, zegt perschef Brinkhuis (Ajax). Lachend: „Ik vergelijk het soms met kinderen. Die willen ook altijd meer.”
Meer controle ziet Max van der Put, voetbalverslaggever van het Brabants Dagblad, ook na afloop van de wedstrijd. ,,Spelers en trainers spreken uitgebreid de wedstrijd door, en spreken denk ik ook af hoe zij hun mening over de wedstrijd naar buiten brengen. Als ik daarna met spelers en trainer praat hoor ik steeds dezelfde uitdrukkijgen. Letterlijk dezelfde woorden. Dan is de lol er voor mij snel af.”
7. Exclusieve rechtendeals beperken verslaggeving
Wie miljoenen of soms zelfs miljarden betaalt voor uitzendrechten, wil exclusiviteit. Meer en meer multimediale voetbalverslaggevers lopen aan tegen de grenzen van rechtencontracten. De Telegraaf en Voetbal International gaan video’s maken, het AD wil ook, Voetbalzone heeft iemand ingehuurd voor filmpjes. Ze moeten wel, want het publiek wil vaak liever kijken dan lezen.
FC Bayern München staat te boek als zeer open voor de pers. Maar, zegt perschef Markus Hörwick, het is de vraag hoe lang hij die open houding kan volhouden. Dat komt in de eerste plaats door de verkoop van uitzendrechten. „Vroeger was elke zender hier welkom, maar dat kan niet meer. We moeten de partijen die veel geld betalen voor exclusieve rechten goed van dienst zijn. Dat verandert de houding tegenover andere media wel. Iedereen is gelijk, maar de rechtenhoudende tv-zender is meer gelijk dan print. Gedrukte media zijn daar boos over.”
Arno Vermeulen (Studio Sport) klaagt dat hij spelers tegenwoordig altijd voor borden met logo’s moet interviewen. Mooie beelden als die van Ruud Gullit met dampende haren in het licht van de stadionmasten kan hij nooit meer maken. „Dat is voetbalromantiek”, reageert Miel Brinkhuis van Ajax. „De NOS zet een speler liever in een stoel op het veld. Vind ik zelf ook mooier. Maar dat is niet meer van deze tijd.” Daarbij gaat het volgens Brinkhuis overigens niet alleen om exclusiviteit voor de rechtenhouder, maar ook om het tegemoet komen van de sponsors.
Wie de rechten niet heeft, moet gewoon slim zijn, zegt Jaap de Groot (Telesport, De Telegraaf). Zijn krant plaatste een camera op het dak van een hotel om toch de besloten training van Oranje tijdens het WK in Brazilië te kunnen filmen. Zijn 24/7-sportzender - en andere pers die tv gaan maken - noemt hij dé evolutie van de sportjournalistiek. „Vroeger kwam alle sport in beeld dankzij de NOS. Studio Sport maakte vooral goede tv, interessante journalistiek was mooi meegenomen. Nu de klassieke nieuwsmedia zich ook gaan bezighouden met video, is dat een verrijking van de sportjournalistiek. We kunnen andere wegen zoeken om onze verhalen te vertellen. Het monopolie van de NOS wankelt.”
Ongelimiteerd uitzendrechten kopen is onverstandig, zegt Chris Woerts. „De Nederlandse kijker wil Nederlandse ‘content’. Een wedstrijd uit de Premier League tussen Manchester City en Manchester United wordt slechter bekeken dan die tussen pak ‘m beet TOP Oss en Helmond Sport.”
8. Concurrentie van club-media
Voorheen moest je in een bepaald tv-programma zitten of een interview in een bepaalde krant geven om een miljoenenpubliek te bereiken, vertelt Miel Brinkhuis (Ajax). „Nu is een stukje op de eigen site voldoende om een groot publiek te bereiken.”
Elke club heeft tegenwoordig een media-afdeling. Vanuit de Eredivisie krijgen zij geld om die te ondersteunen: PSV, Ajax en Feyenoord zo’n 350.000 euro per jaar, de kleinere clubs 125.000 euro. Daarmee maken zij Ajax TV (met Endemol), PSV TV (Southfields, voorheen Infostrada Productions) en Feyenoord TV (Made in Rotterdam). De clubs maken ook documentaires, die tussen 5.000 en 10.000 kijkers trekken.
Thijs Slegers (PSV) ziet het eigen videokanaal niet als vervanging van andere pers. „Het is én-én. De Nederlander wil worden geïnformeerd door onafhankelijke media.” Jaap de Groot (De Telegraaf) ziet evenmin een gevaar voor de onafhankelijke sportjournalistiek. „Kijk naar grote Amerikaanse competities als NFL en NHL. Zij begrijpen goed dat ze niet zonder onafhankelijke media kunnen.”
Ook de KNVB heeft een eigen tv-zender. De media-activiteiten van de bond leidde begin vorig jaar tot een aanvaring met de pers. In januari 2015 stelde de bond via KNVB TV een interview beschikbaar met Michael van Praag. De KNVB-voorzitter was in Genève om zich kandidaat te stellen als president van de FIFA. De NOS kreeg geen interview, tot ongenoegen van Studio Sport. „We hadden niet veel tijd”, zegt perschef Chris van Nijnatten. „Iedereen kreeg dezelfde beelden. Ik vind dat geen bedreiging voor de onafhankelijke journalistiek. Dat is kortzichtig.”
De hoofdredacteur van NOS Sport stuurde een boze brief naar de KNVB. Ook het Genootschap van Hoofdredacteuren klaagde. Dat vond de aanpak van de KNVB „niet passen in een open democratische samenleving, waarin als vanzelfsprekend de pers alle ruimte krijgt om zijn functie uit te oefenen”.
9. Concurrentie van sociale media
Cristiano Ronaldo heeft 115 miljoen likes op Facebook. Lionel Messi wordt gevolgd door 48 miljoen gebruikers op Instagram. En Dirk Kuyt heeft 1,87 miljoen volgers op Twitter. Sociale media zijn belangrijk voor voetballers. Voor het eerst kunnen zij massaal contact houden met hun fans. Zonder pers, maar ook zonder clubvoorlichters.
Het maakt de berichten van voetballers een nuttige informatiebron voor journalisten. Daniel Cabot Kerkdijk van Voetbalzone.nl: „Sociale media zijn voor ons dé manier om achter nieuws te komen.”
De Nederlandse perschefs zeggen dat sociale media erbij horen. „Dat is echt iets van deze tijd”, aldus Miel Brinkhuis (Ajax). „Soms vraagt een speler mij waarom hij eigenlijk zou meewerken aan een verhaal in de reguliere media. ‘Ik kan het ook kwijt op Ajax.nl of Twitter’, hoor je dan. En ja, daarin heeft hij wel een punt.”
Hörwick van FC Bayern zegt echter dat hij niet gelukkig is met de manier waarop spelers gebruikmaken van sociale media. Voetbalmakelaars proberen via Twitter of Facebook onderhandelingen te forceren of te schermen met buitenlandse belangstelling. „Spelers sturen vaak ongefilterd en ongenuanceerd hun meningen naar het publiek. Vanuit een eerste emotie. Maar een speler is geen journalist. Hij heeft misschien tientallen of honderden interviews gedaan en denkt iets van mediastrategie te weten. Maar hij is geen expert. Sociale media maken mijn werk een stuk moeilijker.”
10. Vriendjespolitiek
Starkissers, noemde socioloog Ruud Stokvis veel sportjournalisten in de bundel Journalistieke cultuur in Nederland (Bardoel e.a., 2002). Hij citeert daarbij voormalig trainer en commentator Hans Kraay: „Een groot aantal voetbaljournalisten is ‘starkisser’. Het enige waar ze in geïnteresseerd zijn, is de banen open houden naar de bron van de vedetten. De vedetten worden niet aangepakt.” Gebrek aan distantie noemt Stokvis het grootste probleem van de sportjournalistiek.
Paul Römer (NTR) maakte mee hoe hecht de band tussen pers en club kan zijn. Als commissaris van Ajax kreeg hij ruzie met zijn mede-commissaris Johan Cruijff. Die wilde voorkomen dat Louis van Gaal zou worden benoemd tot algemeen-directeur. De Telegraaf koos vol voor de kant van Cruijff. Chef Telesport Jaap de Groot schreef jarenlang de columns van Cruijff in de maandagse editie van Telesport. Römer: „Al dertig jaar is er te weinig afstand tussen pers en clubs en spelers.”
De pers wordt regelmatig gebruikt, bijvoorbeeld door zaakwaarnemers, vertelt Nathalie Nuiten, voormalig perschef van ADO Den Haag. ,,Er ging het gericht dat aanvaller Lex Immers in de belangstelling stond van Chesea. Niet waar, wist ik zeker. Maar dan mocht ik niet lachen als er iemand belde om dat bericht te checken. Een zaakwaarnemer probeert met zo’n lek onderhandelingen vlot te trekken.”
Hoe hecht die band is bewijst de overstap van menig voetbaljournalist naar de persvoorlichting bij clubs. PSV contracteerde vorig jaar Thijs Slegers, ooit kritisch volger van de club namens VI. Raymond Salomon (Feyenoord) werkte lang bij het AD. Kees Jansma hopte van journalistiek naar pr en terug. Als perschef bij Oranje bleef hij wel altijd een beetje journalist.
In de voetbaljournalistiek, vertelt Sjoerd Mossou (AD), kan je de volgende ochtend uit je bed worden gebeld door een kwade trainer: ‘Wat heb je nou geschreven!?’. Dat zal je in bijvoorbeeld de muziekjournalistiek stukken minder hebben. Na een negatief stuk over [de Amerikaanse punkrockband] Green Day hangen de volgende dag niet de leden van de band aan de lijn…”
Het Nederlandse voetbal is een schoolplein, zegt Mossou. „Het speelt zich af binnen een heel kleine groep eigenlijk. Pakweg twintig clubs, twintig spelers per club, managers, directie. Dus maximaal vijfhonderd mensen. En daar zit iedereen op te kijken. Met het vergrootglas.”