Badge kissers...

Eindtoernooien, Olympische Spelen, de AT Toto, enzovoort
Plaats reactie
Gebruikersavatar
Ramona
Erelid, Toto winner 03/04, 17/18, EC 08
Berichten: 34383
Lid geworden op: vr sep 12, 2003 5:58 pm
Locatie: Nijmegen

Badge kissers...

Bericht door Ramona » zo dec 23, 2007 10:01 am

Wist niet zo goed waar te plaatsen...dus maar zo...
Onderstaand stuk komt uit het AD.

Het logo: verboden te kussen

Theorie van Jerry Seinfeld: je bent geen fan van de speler, maar van het shirt met logo. Die blijven namelijk. Maar is dat wel zo? En: spelers kussen schaamteloos het logo van de club waar ze komend seizoen weer vertrekken.


In Engeland bestaat er een scheldwoord voor dat soort figuren: badge kissers. De bedoeling is dat je een vies gezicht trekt als je het uitspreekt, alsof er een stuk zeep op je tong ligt. Badge kissers staan gelijk aan egotrippende zakkenvullers die niets begrijpen van de ware voetbalcultuur. Pseudo-loyaliteit in zijn onsmakelijkste vorm.

Frank Lampard is de ergste. Lebberend, smakkend en kwijlend trekt hij de wereld over, zogenaamd trouw aan de club van zijn dromen. Tientallen keren heeft Lampard het logo van Chelsea al gekust, de club die hem een kleine twee ton salaris betaalt. Per week. Beduidend meer dan West Ham United, de Londense rivaal waar hij als kind opgroeide.

Lampard likte het Chelsea-logo het vaakst toen hij met de clubleiding in onderhandeling was over een nieuw contract. De middenvelder vond 150.000 euro per week wat aan de magere kant en speelde het hard: snel wat ponden erbij of weg was Frank. Ondertussen bleef hij maar lebberen aan de leeuw op zijn borst. Elke week, elke wedstrijd werd de kus langer en natter.

Wayne Rooney maakte het een tijdje geleden al net zo bont, door zijn lippen op het embleem van Manchester United te drukken. De geboren Evertonian - ‘Blue till I die’ - schoffeerde met een stalen gezicht zijn vrienden van vroeger, die wél trouw bleven aan de club van hun hart. Rooney hoeft nooit meer terug te keren op Goodison Park, al helemaal niet om af te bouwen.

Loyaliteit is iets voor voetbalsupporters, niet voor voetballers. Wie het niet begrijpt, moet ervan afblijven. In een wereld vol glimmende reclamecampagnes, miljoenentransfers en multifunctionele stadions blijft er al zo weinig over. Het shirt en het logo zijn het enige overgebleven eigendom van de ware fans. Symbolen van loyaliteit, eendracht en verbondenheid.

Het is opmerkelijk hoe onzorgvuldig clubbestuurders daarmee omgaan. Bij Ajax werd de klassieke Griekse kop uit het clublogo in 1991 vervangen door een zielloos hoopje lijnen. Aan de hevige protesten van supporters werd de laatste jaren geen gehoor gegeven, omdat het nieuwe embleem ‘beter past bij de toekomst van Ajax’. Bovendien borduurt het een stuk gemakkelijker op vaantjes, shirtjes en sjaaltjes, dat scheelt ook.

Bij het mondaine Chelsea werd wél geluisterd naar de fans. Daar werd het klassieke logo - een leeuw op een rond schild - twee seizoenen geleden in ere hersteld. Sindsdien kust Lampard het embleem alleen maar gretiger.

In Nederland veranderden talloze clubs de laatste jaren hun emblemen, vaak aangestuurd door snelle marketing- en reclamebureaus. Het oude NAC-logo, drie letters in retro-stijl, werd midden jaren negentig in de prullenbak geschoven ‘omdat de letters van boven naar beneden aflopen’. Volgens de designers zou het sportieve neergang suggereren en ze trokken er een serieus gezicht bij. Je moet er maar opkomen.

En dan zijn er nog de shirts, al jaren bevuild door lelijke bedrijfsnamen en rare fratsen van de kledingsponsor. Moeilijke kraagjes, schunnige dessins, ingewikkelde streepjes; geen shirt was de afgelopen decennia heilig. Zelfs het klassieke Feyenoord-tricot werd nooit meer zo mooi als vroeger, met de editie van het seizoen 1997/98 als dieptepunt. Adidas trok zomaar drie strepen verticaal over het shirt, dwars door de grens tussen rood en wit.

Als er iets was wat NEC authentiek maakte, dan was het dat unieke, stijlvolle thuisshirt in rood-zwart-groen. Je kunt het een onooglijke combinatie vinden, maar het gaf de Nijmeegse club in elk geval een eigen, karakteristiek gezicht. Totdat een ontwerper aan de haal ging met het design en NEC de laatste jaren in een gekunsteld, foeilelijk hansopje speelt.

Liefhebbers van voetbalshirts vormen een subcultuur, compleet met fora, internetsites en discussieavonden. Elk jaar verandert een beetje voetbalclub minstens twee keer van shirt, dus de gespreksstof is oneindig. In Engeland bestaan er uitgebreide boekwerken over de geschiedenis van het voetbalshirt. True Colors van auteur John Devlin is een aardig standaardwerk, al gaat het boek niet verder terug dan het jaar 1980.

Op de website http://www.historicalkits.co.uk is een onuitputtelijke database te vinden van alle clubs die ooit op profniveau hebben gespeeld in Engeland of Schotland, compleet met de tenues waarin zij per seizoen speelden. Vermakelijk is de lijst van lelijkste shirts ooit. Zo hobbelde Brighton Hove Albion in 1991 rond in blauw-wit gestreepte broekjes, zo blijkt. En twee jaar later spande Stockport County de kroon met een bizar ontwerp Als je computerscherm er zo uit zou zien als dit shirt, zou je m gelijk uit het raam gooien, luidt het commentaar ernaast.

Hoe schaamteloos clubs misbruik maken van de liefde van supporters voor hun shirt, bleek in maart 1998. ,,Je moet wel erg lomp zijn als je dertig pond betaalt voor een vodje dat we ergens in Azië voor vijf pond laten maken, vonden de Newcastle United-bobo’s Freddy Shepherd en Douglas Hall. Die uitspraak verscheen in chocoladeletters in het tabloid News of the World, dat het duo vakkundig in de val had gelokt met een als sjeik vermomde reporter.

Alleen de voetbalsupporter is nog trouw en loyaal. Van vrouw of politieke partij kun je wisselen, maar een club kies je voor altijd en eeuwig; zoiets. De fan is niet naïef, ook hij weet dat loyaliteit uiteindelijk een illusie is. Maar die illusie moet wel in stand worden gehouden. Het vormt een essentiële bodem onder het voetbal; zonder uitzicht op loyaliteit is de sport een lege huls en verliezen voetbalclubs hun bestaansrecht. Een supporter wil ergens deel van uitmaken, er onvoorwaardelijk bij horen.

Niet-voetballiefhebbers kunnen er weinig mee. Merktrouw bestaat, maar een McDonalds-fan gaat best een keer naar Burger King als het echt niet anders kan. En iemand die Sisi lekker vindt, staat niet boos op van het terras als er alleen Fanta in huis is. ,,Ik ben niet geïnteresseerd in voetbal, ik ben geïnteresseerd in Chelsea, zei wijlen Chelsea-directeur Matthew Harding ooit. Niemand vond dat een rare uitspraak van Harding, van jongs af aan een vurig supporter van zijn club.

Thierry Henry - ook een vermaard badge kisser - had amper gezegd dat hij Arsenal voor eeuwig trouw zou blijven, of hij vertrok naar FC Barcelona. Bij voetballers werkt het niet, op de één of andere manier.

Vooruit, Ger Senden had het logo van Roda JC best eens mogen kussen, na achttien seizoenen trouwe dienst. En als Jean-Paul de Jong af en toe eens knuffelt met het embleem van FC Utrecht, valt hem weinig te verwijten.

Maar laat de symbolen van een club zoveel mogelijk bij de fans. Trainers, spelers, masseurs, kantoormedewerkers; allemaal wisselen ze haast achteloos van club. Sneller dan het geluid en meestal voor een beter salaris.

Slechts de supporter blijft over, met het shirt om de schouders en het logo op de borst.

Plaats reactie