Het Slangenmens vond zijn gestolen bootje erger dan die bal op de paal
Mikos Gouka 26-01-20, 12:02 Laatste update: 12:12
Door Mikos Gouka
Het is september 2017 en Robbie Rensenbrink heeft zojuist verteld dat we dezelfde week nog welkom zijn in Oostzaan. Een interview? Geen probleem. ,,Maar neem je wel een jas mee?’’ zegt Rensenbrink. Twee dagen later blijkt waarom. Rensenbrink wandelt tijdens het vraaggesprek keer op keer naar zijn achtertuin. Om een sigaretje op te steken.
,,Ik ben pas begonnen met roken na mijn voetbalcarrière’’, legde hij uit. Rensenbrink was zeer openhartig, maar of we niet alles wilden opschrijven. Over hoe hij Johan Cruijff als mens vond. Over het feit dat hij Arie Haan niet tot zijn vriendenkring wenste te rekenen. Van welke spelers uit de elftallen van 1974 en 1978 hij op sportief vlak eigenlijk vond dat ze helemaal niet zo goed waren. ,,Schrijf dat allemaal maar niet op joh’’, vulde hij aan. ,,Dat geeft zo’n gezeik, vind je niet?’’
Hoe hij zichzelf eigenlijk vond? Rensenbrink haalde zijn schouders op. Kijk vandaag eens op You Tube naar de vier minuten durende samenvatting van zijn loopbaan onder de naam The Snakeman. Het Slangenmens. De bijnaam die hij ooit kreeg van trainer Lajos Baróti van Újpest Dósza, na een Europese wedstrijd tegen de Hongaren.
https://www.youtube.com/watch?v=pfB6h6sPcpc
De achtergrondmuziek van ‘My Kingdom’ van de band Echo & The Bunnymen, de Britse newwaveformatie die in 1978 in Liverpool werd opgericht, maakt het filmpje compleet. Opgericht in het jaar van zijn beste wedstrijd ooit. De finale om de Europa Cup II tegen Austria Wien, met 4-0 gewonnen door Anderlecht. ,,Twee goals en twee assists’’, grinnikte Rensenbrink in september 2017. ,,Niet slecht toch.’’
En kijk ook nog eens naar de assist van de finale twee jaar eerder, ook met Anderlecht, tegen West Ham United op Swat van der Elst. Rensenbrink, die ook nog tweemaal scoorde, was die avond zo goed. De assist was zo loepzuiver dat je er nu nog kippenvel van krijgt. Rensenbrink zelf trouwens niet, in 2017. Zoals hij ook niet wakker lag van de beroemde pal op de paal. De WK-finale 1978.
Ik blijf erbij, het was geen echte kans. Ik kreeg mijn voet nog tegen de bal en raakte de paal. Meer kon ik niet doen.
De vrije trap van Ruud Krol. Het tikje met links van Rensenbrink, vanuit een moeilijke hoek langs de Argentijnse doelman Ubaldo Fillol. ,,Rensenbrink tegen de paal’’, riep commentator Theo Reitsma.
,,Het moment uit mijn leven’', zei hij in 2017. ,,Ik blijf erbij, het was geen echte kans. Ik kreeg mijn voet nog tegen de bal en raakte de paal. Meer kon ik niet doen. Ik had me voor mijn kop geslagen als ik een strafschop had gemist. Nu niet.’’
Waar hij dan wel wakker van lag? Na het voetbal werkte de timmermansleerling niet één dag. Om zijn dagen te vullen, viste hij dol graag. ,,Tot mijn bootje werd gejat. Dat vond ik echt vervelend. Daarna heb ik nooit meer gevist.’’
En van zijn ziekte. Progressieve Spinale Musculaire Atrofie, kortweg PSMA, een vrij onbekende spierziekte die kan leiden tot ALS. ,,Ik zag de beelden van Fernando Ricksen. Toen hij bij de benefietwedstrijd omviel. Dat was wel schrikken.’’
En van de naderende dood. ,,Die komt wel dichterbij’’, zei hij in 2017. ,,Dat is nou eenmaal zo.’’
Toen Johan Cruijff op 24 maart 2016 overleed, voelde hij dat heel sterk. ,,We waren van dezelfde leeftijd’’, zei hij. ,,Qua uiterlijk leken we vroeger wel wat op elkaar. Een Engelse krant (The Guardian, red.) plaatste op de voorpagina per ongeluk zelf een actiefoto van mij. Maar we hadden een ander karakter.’’
Eerst Moulijn, toen Keizer. Ik zal wel de volgende zijn, toch?
Rensenbrink had absoluut geen innige band met Cruijff. Wel met de Belg Swat van der Elst die door hartfalen begin 2017 het leven liet. Hij was er kapot van, vertelde hij naast zijn sloot bij zijn achtertuintje, een sigaretje nonchalant in zijn linkerhand. ,,Ik leef nog’’, zei hij. ,,Maar toch. Swat is overleden. En de linkerspitsen in Nederland. Eerst Moulijn, toen Keizer. Ik zal wel de volgende zijn, toch?’’
Dat was hij inderdaad. Vrijdag overleed Rensenbrink in Oostzaan op 72-jarige leeftijd. In België werd er veel aandacht aan besteed, daar waar hij ooit de verkiezing ‘beste buitenlandse speler in de Belgische competitie ooit’ won. Zijn geliefde België. ,,Ik heb er elf seizoenen gevoetbald. Toch anders. Het gevoel dat als ik de grens oversteek naar België, het voelt als thuiskomen, heb ik altijd gehad.’’
In Nederland ging het vooral over het feit dat hij als Amsterdammer nooit voor Ajax speelde simpelweg omdat de aanbieding van de club (Rensenbrink: ‘een lachertje’) veel minder was dan die van DWS. En, uiteraard, ging het wéér over die ene bal op de paal. ,,Ach, die paal, altijd weer die paal. Het zal tot mijn dood zo blijven’’, zei Rensenbrink.
Dat werd, zo bleek vrijdagavond, zelfs tot na zijn dood zo te zijn.